Tekst: Paul Op Heij | Beeld: Keke Keukelaar

 

Sarah Sylbing

Creativiteit organiseren staat op gespannen voet met elkaar, zegt Sarah Sylbing, oud-montessoriaan en hoofdredacteur van de VPRO. ‘Creativiteit laat zich bijna niet organiseren en toch is dat wat een omroep doet, net als theater, een boek, elke vorm van expressie die moet passen binnen kaders die we met elkaar hebben opgetuigd.’

Ze maakte samen met Ester Gould bekende en bekroonde jeugd- en documentaireseries als Bikkels (2013), Schuldig (2016) en Klassen (2020), alleen al boeiend vanwege de dubbelzinnige titels. Sinds 2021 is ze een van de hoofdredacteuren van de VPRO. Niet vreemd als je die series kent, want iemand als zij kan de VPRO en überhaupt de hele publieke omroep in Nederland wel gebruiken. Ze is een Millennial – geboren in 1980, vrouw en minder dan zes op de schaal van De zeven vinkjes1, want Surinaamse vader en Nederlandse moeder. Ze heeft drie kinderen van wie de oudste van 14 op het IVKO zit, Montessori Kunstvakschool in Amsterdam. Zelf zat ze daar op het Montessori Lyceum. Toevallig was ze er onlangs nog, zegt ze, tijdens de open dag, met haar zoon die in groep 8 van de basisschool zit.

Sarah: ‘Ik denk dat ik een echt montessorikind was, dat had mijn leraar in groep 8 goed gezien. En dat zit ’m denk ik vooral in mijn individualistische denken, waarbij individualisme niet per se haaks hoeft te staan op solidair zijn en anderen willen helpen. Dat is niet elke individualist gegeven als die zich verstoken voelt van een hogere macht, voor goed en kwaad, maar bij mij gaat het goed samen. Ik ga graag alleen op pad, werk ook veel zelfstandig, maar niet ten koste van anderen. Ik denk dat mijn moeder (red: actrice Elsje de Wijn) – ze woont bij ons achter op het erf – ook altijd zo in het leven heeft gestaan: heel sociaal, rekening houdend met, maar ze kan ook goed voor zichzelf kiezen. Soms is het ook goed en gezond om egocentrisch te zijn.’ 

‘Ik denk dat ik een echt montessorikind was’

Eigengereidheid

Ze herkent zich wel in het verschil tussen de woorden eigenwijs en eigengereid; dat laatste heeft ze zeker niet alleen van haar moeder meegekregen, zegt ze, ook van haar vader, in Suriname geboren, op Aruba opgegroeid en sinds zijn tiende in Nederland. Haar ouders leven sinds haar derde gescheiden en zij woonde wisselend bij de een en de ander. ‘Dat is ook waarom ik zo goed aansloot op montessori, waar je ook de verantwoordelijkheid kreeg om zelf te bepalen hoe te werken en je werk af te maken. Zo voed ik ook mijn eigen kinderen op: als ze slechte cijfers behalen probeer ik hen duidelijk te maken dat ze vooral zichzelf ermee benadelen. Ik geef hen zoveel mogelijk mee dat het hun leven is, al hebben ze als ze nog kleiner zijn natuurlijk wat meer sturing en ondersteuning nodig. Het gaat om een balans vinden tussen de ruimte laten en bijsturen. Ook hier is er een overeenkomst met mijn werk als hoofdredacteur van de VPRO, een omroep die het ‘makerschap’ immers hoog in het vaandel heeft en waar creativiteit de ruimte krijgt. Want als je het belangrijk vindt dat je regisseurs tot volle wasdom komen, moet je hen de ruimte durven geven.’

Inderdaad een overeenkomst tussen montessori en VPRO, zegt ze, alsof ze zichzelf betrapt heeft in haar spontaniteit: ‘Creativiteit organiseren staat als vanzelfsprekend op gespannen voet met elkaar. In het huidige omroepbestel stikt het van de regels, voorwaarden en beperkingen. Die zijn vaak moeilijk te rijmen met de originaliteit om goede televisie te maken. Een van de belangrijkste taken van ons als hoofdredactie is om zoveel mogelijk van dat gedoe weg te houden van onze makers.’ 

Angst voor visie

Het is zeker niet zo dat zij zich van dat soort zaken al bewust was toen zij nog op school zat. ‘Ik was altijd wel analytisch en geëngageerd, maar als het om school ging was ik tevreden met een zes en vaak in de coffeeshop te vinden.’ Nee, zij was bepaald niet die bewust kritische linkse leerling die van achteren uit de klas alles in de gaten hield. ‘Toentertijd zaten wij leerlingen op het Montessori Lyceum nog drie jaar in de brugklas, waarna mijn mentor zei dat ik beter eerst naar de havo kon gaan, vanwege alle onrust die ik nog in mij droeg, volgens hem, dan kon ik daarna altijd nog vwo doen als ik wilde. In vier en vijf havo was ik met van alles bezig, maar niet met school. Pas in de jaren daarna, op het vwo, kreeg ik de geest2. Dat vind ik wel goed bij montessori passen: oog hebben voor wat elk afzonderlijk kind nodig heeft en niet te makkelijk oordelen. Wat dat betreft gaat er nog te veel mis in ons schoolsysteem, ik heb daarover veel geleerd tijdens het maken van de serie Klassen: we hebben een wreed selectiesysteem, realiseren ons te weinig wat we er kinderen mee aandoen.’ Klassen en ook Schuldig legden een systeem bloot. Maar verandering is moeilijk en gaat traag, zeker in de huidige conservatieve tijdgeest. Ze ziet het ook in haar huidige werk: er zijn in Hilversum veel rechtse en conservatieve omroepen en er wordt een behouden beleid gevoerd, zegt ze, het ontbreekt vaak aan lef en durf. ‘Er worden liever bekende programma’s herhaald en dezelfde formats gebruikt dan dat er iets nieuws wordt geprobeerd. Iets wat bij een omroep als de VPRO extra pijn doet, omdat die het juist moet hebben van vooruit denken, experimenteren en programma’s die ook mogen schuren of zelfs mislukken. Wat zeker gold voor een serie als Schuldig, over schuldenproblematiek, niet bepaald een sexy onderwerp (al maakte ze die documentaireserie voor omroep Human/POH). Het was bijzonder en gewaagd dat wij die serie mochten maken. Het lijkt erop dat we in Nederland bang zijn geworden om keuzes te maken, bang voor visie. Alles is gedemocratiseerd, waardoor we terugschrikken voor sterke ideeën en leiderschap, terwijl die juist nodig zijn in tijden van crises. Ik vond het geweldig hoe die postbode in die uitzending van Tegenlicht, Kloofdichters, Joop den Uyl citeert. “Waar visie ontbreekt, komt het volk om”, iets wat we het laatste decennium in ons land aan den lijve hebben kunnen ondervinden.’

‘Het gaat om een balans vinden tussen de ruimte laten en bijsturen’

Toekomstplannen

We begrijpen elkaar als we het hebben over de nieuwe directeur van de Wiardi Beckman Stichting, de denktank achter de PvdA: Tim ’S Jongers, die ze sprak op de Tegenlicht Meet-up. Ze noemt hem de juiste persoon op het juiste moment op de juiste plek. Net als zijzelf en collega documentairemaakster Ester deden met series als Schuldig en Klassen, maakt Tim als kloofdichter armoede en ongelijke kansen vooral zichtbaar. Want misschien is het wel dat wat er de afgelopen decennia misging in Nederland, meent zij: dat we te veel bezig waren met efficiency, marktwerking en regelgeving, om de alledaagse werkelijkheid voor grote groepen mensen nog te kunnen zien. En zoeken linkse partijen en omroepen als PvdA en Groen Links en BNN-VARA en VPRO daarom naar een beter evenwicht tussen aandacht voor sociaaleconomische omstandigheden van arbeiders en vergezichten van intellectuelen? Raakte bij een programma als VPRO-Tegenlicht de balans zoek tussen idealen en werkelijkheid?

Sarah: ‘Het is inderdaad belangrijk om eerst de werkelijkheid te kennen en vandaar uit aan idealen te bouwen. Wat Ester en ik steeds geprobeerd hebben is uitzoeken, we waren gewoon nieuwsgierig, wat die Nederlandse armoede dan was, mensen die opeens naar de Voedselbank moesten. Vanaf onze eerste documentaire 50 Cent, over een arm gezin in de Amsterdamse Vogelbuurt, hebben we dat laten zien. Uitzendingen van Tegenlicht zijn, achteraf gezien, inderdaad vaak erg abstract geweest, zeker voor mensen die hun gas, water en licht niet konden betalen. Klassen zijn in ons land steeds meer van elkaar vervreemd geraakt.’

Jongere doelgroep

Misschien is het daarom extra mooi hoe de volgende generatie perfect aanvoelt wat de vorige liet liggen, wat er aan de samenleving gerepareerd moet worden? ‘Misschien is het zo hoe tijdgeest werkt? Ik ben opgegroeid in de jaren negentig, een tijd dat sociaaleconomisch alles mogelijk leek. De Berlijnse Muur was gevallen, Nelson Mandela was vrij, alle kwesties leken opgelost. De Koude Oorlog was voorbij, we hoefden niet meer links of rechts te zijn – heel naïef eigenlijk, omdat we niet meer nadachten over wat te doen als er weer eens tegenwind zou komen. Ik denk dat de harde klappen in mijn bubbel nog moeten komen; we dansen nog steeds op de rand van de vulkaan.’

De vergelijking PVDA-VARA en GroenLinks-VPRO vindt ze niet meer van deze tijd. Bijvoorbeeld de identiteitspolitiek of ‘woke’ hoort, volgens haar, meer bij Groen Links en BNN-VARA dan bij de VPRO, die ze vrijzinniger vindt. Maar ze geeft ook direct toe dat het een zoektocht is, want VPRO-kijkers beginnen behoorlijk te vergrijzen. ‘Wij zoeken naar een jongere doelgroep, willen creativiteit. Bij BNN-VARA vetrekken ze vaak vanuit een onderwerp, ze willen er iets mee, terwijl wij bij de VPRO liever vertrekken vanuit een visie van een maker, wij zijn gevoeliger voor vorm. Wij hoeven niet per se recht op ons doel af.’ 

Keti Koti

Haar vader komt uit een onderwijsgezin, Surinaamse middenklasse, waar thuis geen sranang tongo gesproken mocht worden, maar uitsluitend Nederlands. ‘Toen ik op mijn 23e met hem in Suriname was, was dat voor mij wel een teleurstelling, ik had me er te veel van voorgesteld. Ik voelde me juist zo’n buitenstaander. Er is wel een interessante verschuiving gaande tussen de generaties. Mijn generatie, mijn neven en nichten, vieren Keti Koti en we zijn ons veel meer bewust van de scheve koloniale verhoudingen dan de generatie van mijn vader. Aan de andere kant, mijn vader waarschuwde me wel altijd voor het vele racisme in Nederland, wat ik in die jaren 90 niet wilde zien. Hij had gelijk.’

Haar ouders behoorden tot de intellectuele en creatieve elite van Amsterdam, vertelt ze. ‘Het heeft me nieuwsgieriger gemaakt naar hoe mensen van andere klassen en in heel andere omstandigheden leven. Het is zo belangrijk om ons in elkaar te verplaatsen, diversiteit te omarmen, de meerwaarde van verschillen te zien. In Nederland nemen we democratie, publieke omroep, rechtvaardigheid soms te veel voor lief. Door generaties zonder oorlog, honger en ellende, worden we laks. En je ziet hoe makkelijk mensen weer achter een Baudet aan lopen. We moeten de verhalen dus blijven vertellen. Maar gelukkig heb ik ook het optimisme van mijn ouders meegekregen.’ 

Bronnen:
1. Luyendijk, Joris (2022), De zeven vinkjes. Hoe mannen als ik de baas spelen, Uitgeverij Pluim
2. In 1999 behaalde zij op Montessori Lyceum Amsterdam haar vwo-diploma, in 2001 haar Propedeuse Spaans op de Universiteit van Amsterdam, in 2005 haar Doctoraal film- en televisiewetenschap op de UvA en in 2006 een Master journalistiek en media, UvA.