‘Waar leraren leren, leren leerlingen beter’
Tekst: Paul Op Heij. Juni 2022
De post HBO-Leergang Montessori Meesterschap wil niet alleen montessori-onderwijs herbronnen, de initiatiefnemers hebben ook de ambitie een internationale standaard voor montessorileraar voortgezet onderwijs te ontwikkelen. Koen Schaap: ‘Het zou mooi zijn als de Leergang op termijn een pool wordt van montessorionderwijsvernieuwers.’
De Leergang Montessori Meesterschap bouwt voort op de basiscursus montessorileraar en is bedoeld voor (ervaren) leraren die zich verder willen specialiseren als montessorileraar voortgezet onderwijs. Zo’n opleiding bestond nog niet, ook niet in het buitenland. Het is niet de bedoeling dat in de Leergang nog aandacht geschonken wordt aan basiszaken als ‘standaard klassenmanagement’, het maken van lesopzetten en het goed toepassen van algemene pedagogische en didactische vaardigheden. De leergang focust op de specifieke kwaliteiten van de montessorileraar; hoe moeten die vorm krijgen in een montessorileergemeenschap, in samenwerking dus met collega’s, leerlingen, ouders en ervaringsdeskundigen van buiten? Vanuit het uitgangspunt: ‘Help mij het zelf te doen.’
Initiatiefnemers
Koen Schaap, samen met Manja Stoovelaar, Rogier Dijk en Jessy la Faille, initiatiefnemer van Leergang Montessori Meesterschap, is verantwoordelijk voor werving en coördinatie van de post-HBO opleiding. Hij werkte zelf 11 jaar als schoolleider in Castricum en Haarlem, daarna als vakdidacticus maatschappijleer-maatschappijwetenschappen bij Universiteit Leiden en de Vrije Universiteit in Amsterdam. Die vakdidactiek combineerde hij met lesgeven op IVKO, de montessori kunstvakschool verbonden aan Montessori Scholengemeenschap Amsterdam (MSA). Hij was er ook adjunct. Maar lesgeven is toch wat hij het liefst doet en eindelijk die opleiding opzetten voor voortgezet montessorionderwijs: ‘een al jaren gekoesterde wens.’
Teaching en learning
Koen Schaap: ‘In het eerste jaar van de Leergang is feedback geven belangrijk, want vaak een ondergewaardeerde kunstvorm. Wij als opleiders gaan op lesbezoek, niet ter beoordeling maar ter ondersteuning, via nagesprekken. De focus ligt hierbij op wat de montessorileraar denkt en doet, op teaching dus, vanuit observaties van leerlingen, eigen ervaringen en de visie van Maria Montessori. En we koppelen daarbij het montessori handelen aan de meest recente wetenschappelijke kennis. In het tweede jaar van de Leergang gaan de deelnemers bij voorkeur bij elkaar op lesbezoek en breiden we peerfeedback uit. Ook daarvoor worden zij getraind, ook met het oog op het ambassadeurschap dat zij later voor hun eigen school gaan vervullen. In dat jaar, het specialisatiedeel, staat het leerling perspectief centraal, learning: hoe leerlingen leren. Deelnemers voeren dan ook een onderzoek uit naar de montessori-praktijk, op hun eigen school of elders. De bedoeling daarvan is bewustwording en doorontwikkelen van het motiveren, stimuleren en begeleiden van leerlingen.’
Montessori Meesterschap
In opdracht van bestuurder Alle van Steenis van het MSA en eindverantwoordelijke Manja Stoovelaar werd in 2019 gestart met de tweejarige Leergang Montessori Meesterschap. Allereerst werd onderzocht of montessorionderwijs zich in de schoolpraktijk van het voortgezet onderwijs nog wel voldoende onderscheidt van regulier onderwijs, dus of montessori nog wel een aparte opleiding legitimeerde. En er werd onderzocht of ook de werkwijze van reguliere lerarenopleidingen nog wel een aparte lerarenopleiding voor montessori voortgezet onderwijs nodig maakte. Want het regulier onderwijs in Nederland heeft de afgelopen decennia veel meer overgenomen van reformscholen dan dat in andere landen het geval is geweest, vertelt Koen Schaap. ‘Zowel wat de pedagogiek betreft als het curriculum en het mentoraat. Die zijn in Frankrijk en andere mediterrane landen veel traditioneler gebleven. En dat geldt ook voor de Verenigde Staten. Daar heb je dat enorme verschil tussen private Farm en AMI-scholen enerzijds, die hun eigen gang kunnen gaan, geïsoleerd van de rest, en anderzijds de reguliere scholen die er niet door geraakt worden. Maria Montessori heeft veel gezegd en geschreven. Adolescenten moesten vooral ervaring opdoen in het echte leven, meende zij: financieel onafhankelijk worden en zich leren verhouden tot de natuur. Middels haar concept van Erdkinder moesten ze hun weg leren vinden op het platteland. Maar we zijn nu 80 jaar verder.’
Montessoriambassadeurs
Waar het bestuurder Alle van Steenis in eerste instantie ging om een opleiding binnen MSA, is de Leergang inmiddels zo ver doorontwikkeld dat landelijk meer scholen bediend worden. Er zijn goede contacten met Almere, Wageningen en Nijmegen, vertelt Schaap. ‘Met Bernie Drop in Nijmegen bespraken we bijvoorbeeld uitwisselingen en zij heeft ons goede tips gegeven. Kijk, het algemene beeld in het onderwijs is dat leraren die bijscholen, dat vaak tot in het voorjaar redelijk voortvarend doen. Maar dan ontstaan de moeilijkheden: toenemende werkdruk, het thuisfront begint moeilijk te doen en de examens komen eraan. Daarom hebben wij er voor gekozen om de opleiding te verdelen over twee trimesters over twee jaar: vanaf eind september tot eind februari komen we elke maandag bijeen, van 3 uur ’s middags tot 9 uur ’s avonds, bij Montessori Lyceum Oosterpoort in Amsterdam. Op basis van een overeenkomst tussen scholen, leerkrachten en de Leergang. Deelnemende leraren worden op hun school op maandag uitgeroosterd; de scholen betalen de opleiding en zij en ook wij van de Leergang mogen er voor terug verwachten dat deelnemers montessori-ambassadeurs worden – ze mogen op hun eigen scholen bijvoorbeeld de basiscursus montessorileraar verzorgen. En uiteraard mag alles wat op maandag geleerd is al dinsdag toegepast in de eigen lessen.’
Enkele deelnemers over de Leergang
‘De montessori karakteristieken zijn principes geworden en hebben voor mij nu pas echt betekenis gekregen.’ (Anke van den Tempel, MLA)
‘Ik wilde mijzelf ontwikkelen en een ‘echte’ montessoridocent worden. Wat ik uiteindelijk heb ontwikkeld is mijzelf, mijn onderwijs, mijn omgang met leerlingen, mijn vak en mijn rol binnen de school.’ (Wiel Zimmermans, MLA)
‘Het volgen van de leergang helpt mij in de bewustwording van mijn doen, denken en voelen in mijn rol als mens en montessori-leerkracht.’(Robin Hooijberg, KIEMM)
Voor meer informatie over de Leergang: https://msa.nl/onderwijs/professionaliseringsprojecten/montessori-meesterschap/.’
Als je zo’n specifieke montessoriopleiding voortgezet onderwijs vorm geeft, hoe verhoud je je dan tot het groeiende lerarentekort?
Schaap: ‘We hadden het idee dat we binnen MSA nogal ver afgedreven waren van wat Maria Montessori gezegd en geschreven heeft; niet oneerbiedig bedoeld, maar de basiscursus gaat niet veel verder dan kennis maken met. Mijn oma had het altijd over kippensoep waar de kip overheen gevlogen is. Er wordt op MSA-scholen veel aan scholing gedaan, maar daarbij is de afstemming niet altijd optimaal. Onze eerste gedachte was dus meer samenhang te organiseren, voor leraren die dat wilden. Maar we hoorden ook van leraren die de montessori-basiscursus afgerond hadden dat ze in hun alledaagse praktijk toch nog tegen allerlei typische montessorizaken aanliepen, zoals omgaan met keuzemogelijkheden, het bevorderen van intrinsieke motivatie en vrijheid en discipline. Zij zaten nog teveel vast in een top-down frame, wilden niet naar een laissez-faire manier van werken, maar zochten iets er tussenin. Het kon toch niet zo zijn, meende Alle van Steenis, dat er bij het groeiend lerarentekort tegelijkertijd een uitstroom uit het montessorionderwijs zou ontstaan, naar het regulier, omdat montessorileraren te weinig houvast zouden hebben. Bovendien zou een school waar leraren zich kunnen ontwikkelen een aantrekkelijker werkgever zijn. Zijn motto bij professionalisering is: “Waar leraren leren, leren leerlingen beter.” En praktisch ingesteld als hij is, moesten we die Leergang maar direct gaan ontwikkelen en daarbij leren van de praktijk.’
Hebben jullie het daarbij ook gehad over de organisatie van MSA-scholen zelf, dat leraren het horizontaal benaderen van leerlingen allicht beter praktiseren als ze zelf in een horizontalere organisatie werken?
‘Het MLA, het moederschip van de MSA, de grootste school van de vier, is de afgelopen jaren onder leiding van Wrister Grommers al begonnen met gespreid leiderschap. En KIEMM Montessori, is ook al een behoorlijk platte organisatie. Terwijl Montessori Lyceum Oostpoort juist nog vrij traditioneel is. Het is een bewustwordingsproces en daarin gaan we niet allemaal gelijk op. Daarvan moeten ook wij van de Leergang ons bewust zijn. Wat ons daarbij helpt, is als directeuren niet alleen willen dat wij zorgen dat deelnemers betere leerkrachten worden, maar ook dat zij ambassadeurs worden van het gedachtegoed en de manier van werken die wij mee willen geven. Dat deelnemers dus binnen hun school niet op een eilandje blijven. We zijn nu bezig geweest met de derde jaargang: deelnemers worden binnen hun school op projecten gezet en er is ook al iemand in de schoolleiding terecht gekomen. Het zou mooi zijn als de Leergang op termijn een pool wordt van montessorionderwijsvernieuwers.’
In jullie studiegids staat het uitgebreider: in het eerste jaar verplichte literatuur, niet alleen montessori primaire bronnen, maar ook secundaire. Krijgen deelnemers boeken vergoed?
‘Montessori. The Science Behind the Genius1 van Angeline Stoll Lillard bijvoorbeeld, over wat Maria Montessori allemaal gezegd heeft en wat ervan later wetenschappelijk onderbouwd is. Soms wordt er door Lillard wat makkelijk hinein-geïnterpreteerd, maar er zijn ook kritischere bronnen, gratis inderdaad. Deelnemers leren daarmee als het ware een gemeenschappelijke montessoritaal die ze zich bij de basiscursus nog niet eigen hadden kunnen maken. In het tweede jaar van de Leergang gaan deelnemers meer hun eigen interesses volgen en onderzoeken en werken we meer op maat, waarbij wij als begeleiders vooral ondersteunen. Wij, Jessy, Manja, Rogier en ik, hebben de wijsheid natuurlijk ook niet in pacht; we geven de leergang samen met de deelnemers vorm. We zijn alle vier begeleiders en Rogier en Manja geven daarnaast binnen MSA ook nog de basiscursus. En Jessy, onze procesbegeleider, werkt ook nog bij de Learn-Academy van de VU en de lerarenopleiding van de HvA. En ze doet samen met Manja ook nog het coachen van schoolleiders en het train-de-trainers-programma.’
Kun je wat die gemeenschappelijke taal betreft, stellen dat er, landelijk gezien, sprake is van herbronnen binnen het montessorionderwijs, meer in lijn met de AMI2?
‘Ik ben schoolleider geweest tussen 2000 en 2012, de tijd dat het Amerikaanse smart-denken stevig grip kreeg op het Nederlandse onderwijs: alles meetbaar en alleen het meetbare waardevol geacht. Daarvan hebben montessorischolen veel last gehad; de eisen van de overheid werden erg prestatiegericht geformuleerd. Daarna kwam er meer ruimte voor wat heet “de zachtere doelen” en ook de Inspectie bewoog mee. Op die laatste golf, die ook reformscholen weer meer ruimte laat, willen ook wij als opleiders meebewegen. Daarvoor onderhouden wij goede contacten met de AMI. Er zijn montessorileraren die niet zo goed weten hoe om te gaan met de verruimde kaders van de Inspectie; in zoverre voorzien wij wel degelijk in een concrete behoefte. We moeten dus ook het momentum pakken, want voor je het weet beweegt de Inspectie weer de andere kant op.’
Maar ook van de nood een deugd maken, want als het lerarentekort groeit, zullen meer montessoriplusdocenten nodig zijn om docenten van buiten mee te kunnen nemen, toch?
Koen Schaap: ‘Vorig jaar hadden we een kandidaat van het Gymnasium Felisenum in Velsen, van buiten montessori dus. We hebben toen gevraagd eerst de basiscursus te volgen en daarna bij ons deel te nemen. Onze strategie was dus eerst de Leergang binnen MSA opzetten, daarna naar buiten treden en andere montessorischolen en ook de NMV meenemen. In onze studiegids hebben we dan ook staan dat de kenmerken van een gediplomeerde montessori vo-leraar ontleend zijn aan de karakteristieken en montessoridoelen van de docentprofielen van de Nederlandse Montessori Vereniging. Daarbij hebben we ook gekeken naar de eisen van de AMI. Wij willen de Leergang niet per se onderbrengen bij de NMV, maar het is natuurlijk wel fijner als ons Amsterdamse initiatief gewaardeerd wordt en niet ervaren als een richtingenstrijd binnen montessori. Het was voor ons daarom ook belangrijk dat we landelijk erkend zouden worden door het CPION.3 Dat is inmiddels gebeurd, wat betekent dat je dan ook voor een startsubsidie van zo’n 1000 euro per jaar per deelnemer van DUO in aanmerking komt. In feite is de Leergang dus een initiatief van onderop, vanuit de praktijk; MSA is de enige scholengroep in Nederland die voldoende massa heeft om ook de basiscursus intern te organiseren – andere scholen moeten die inkopen. Het is dan ook niet vreemd dat dit initiatief vanuit onze scholengroep kwam.’