Een kinder- perspectief op wereldproblemen
Tekst: Jaap de Brouwer | Beeld: iStock
Op het internationale Montessori congres in Kopenhagen in 1937 richtte Maria Montessori de ‘maatschappelijke partij van het kind’ op1. Een partij die zich hardmaakte voor de rechten van het kind en politiek-maatschappelijke problemen van die tijd beschouwde vanuit het perspectief van het kind. Ruim 80 jaar later krijgt Montessori’s maatschappelijke partij van het kind een gedenkwaardige opvolger: het Montessori Model United Nations geeft kinderen een stem in het oplossen van maatschappelijke problemen.
Geïnspireerd door Montessori’s speech aan UNESCO in juni 19512 om meer naar kinderen te luisteren, richtte Judith Cunningham in 2006 het Montessori Model United Nations (MMUN)3 op. Wat eigenlijk een eenmalig evenement moest worden, mondde uit in een internationale organisatie waarin jaarlijks 1.200 kinderen van over de hele wereld gezamenlijk wereldproblematiek bespreken. Inmiddels organiseert Cunningham al ruim 16 jaar MMUN conferenties over de hele wereld. Dit jaar in New York, maar ze hoopt spoedig weer naar Europa te komen. Telkens met hetzelfde doel: kinderen een stem geven in het oplossen van wereldproblemen.
Echte problemen
Het doel van het MMUN programma is om kinderen en jongeren te helpen om de wereld waarin ze leven te begrijpen, hen in staat te stellen een betere toekomst voor iedereen te creëren en de wereld een betere plaats te maken. ‘Totaal in lijn met Montessori’s werkwijze’, voegt Cunningham toe. ‘We hebben hier ook lang over nagedacht. Wereldproblemen bestaan, ook voor kinderen. Maar waar is er een plek waarin deze problemen voor hen bespreekbaar zijn? Waar ze gehoord worden en waar ze het gevoel hebben dat ze iets kunnen bijdragen aan de oplossing voor dergelijke problemen? Met MMUN hebben we zo’n plek gecreëerd voor kinderen.’ Het idee achter MMUN is dat kinderen aan de slag gaan met problemen die ook daadwerkelijk geagendeerd staan bij de Verenigde Naties. ‘Dat is een voorwaarde’, stelt Cunningham. ‘Anders heeft het geen zin. Het gaat erom dat kinderen serieus genomen worden, dat hun overdenkingen en oplossingen meegenomen worden in de daadwerkelijke besluiten van de Verenigde Naties. Wanneer politici meer zouden luisteren naar kinderen, zouden ze merken dat hun oplossingen ontzettend waardevol zijn om een deel van de wereldproblemen op te lossen.’
‘Het belangrijkste is dat we luisteren naar de zorgen van kinderen’
Perspectief nemen
In verschillende leeftijdsgroepen gaan de kinderen aan het werk rondom een bepaald thema. ‘Voor kinderen in de leeftijd van negen tot twaalf jaar zijn dat meer concrete onderwerpen, passend bij hun leeftijd en belevingswereld. Denk bijvoorbeeld aan klimaatverandering. Voor de oudere kinderen hebben we meer theoretische, abstractere onderwerpen, die moeilijker te doorgronden zijn, zoals kansenongelijkheid,’ vervolgt Cunningham. ‘Praten over en kennis nemen van wereldproblemen past goed bij deze leeftijdsfase. Het is hét moment dat kinderen nadenken over morele kwesties en ook het moment dat ze nadenken over de wereld waarin ze leven. Als je die twee combineert geef je kinderen de kans om het heft in handen te nemen om hun eigen toekomst te beïnvloeden.’ In haar MMUN programma heeft Cunningham daar een methodiek voor ontwikkeld. ‘De kracht is dat we samenkomen met kinderen uit de hele wereld. Maar in plaats van een wereldprobleem vanuit je eigen perspectief te beschouwen, worden de kinderen ambassadeur van een ander land dan waar ze vandaan komen. Ze verdiepen zich in dit land en onderzoeken hoe dit land zich verhoudt tot het probleem en een te stellen doel. Hierdoor nemen ze dus eerst een ander perspectief in. Zo ontstaat er een gedeelde verantwoordelijkheid om tot een oplossing te komen in plaats van dat ze het probleem alleen maar vanuit hun eigen perspectief benaderen.’ Daarna verdiepen de kinderen zich in het onderwerp en de oplossingen. ‘Door een perspectief in te nemen en kennis op te doen over het probleem ontstaat er een verantwoordelijkheidsgevoel,’ ziet Cunningham. ‘Kinderen begrijpen ineens beter hoe problemen zich tot elkaar verhouden. Dat leidt tot samenwerking. Het streven is om met zo’n groep kinderen tot consensus te komen om het probleem op te lossen.’
Hoe wil jij de wereld veranderen?
De laatste stap is het komen tot actie. Dikwijls ziet Cunningham dat kinderen zich realiseren dat ze ook daadwerkelijk in actie kunnen komen om iets aan de oplossing bij te dragen. Cunningham: ‘En dat is voor kinderen van enorm belang. Het moet voor hen niet alleen bij woorden blijven, maar er moet een actie volgen. Kinderen maken zich momenteel het meest zorgen om klimaatverandering. Het belangrijkste is dat we dan luisteren naar de zorgen van kinderen, dat we ze helpen deze problemen te begrijpen en dat we ze in de actiestand zetten om te kijken wat ze kunnen bijdragen aan het oplossen van deze problemen.’ ‘Door deel te nemen aan de MMUN conferenties krijg je kinderen in deze actiestand,’ vervolgt Cunningham. ‘Maar de deelname aan het gehele traject, van voorbereiding tot en met de conferentie, is een jaarvullend programma.’ In je eigen klas kan het ook, op een kleinere schaal, zegt ze. ‘Vraag eens aan de kinderen in je klas: als er één ding in de wereld is dat je zou willen veranderen, wat zou dat dan zijn? En luister dan naar ze. Help ze om het probleem te begrijpen.’ Empowerment, noemt Cunningham dat: ‘Kinderen emanciperen om zelf te denken en te handelen en hen zodoende een stem geven. De kern is dat we kinderen willen meegeven dat zij een verschil kunnen maken voor een betere, vredige wereld.’
‘De kracht van het MMUN programma is dat we samenkomen met kinderen uit de hele wereld’
Roelant Wijngaards over het MMUN
Hoewel er nog maar weinig Nederlandse montessorischolen deelnemen aan het MMUN programma, zijn er toch behoorlijk wat Nederlanders bij betrokken. Eén van hen is Roelant Wijngaards, docent op het Montessori College in Nijmegen. Hij raakte geïnspireerd toen hij Cunningham’s verhaal hoorde op het Europese Montessori Congres in Sofia, Bulgarije. Wijngaards: ‘Wat ik heel mooi vind aan MMUN is dat kinderen aan de slag gaan met echte problemen. Ze worden niet klein gehouden. Ik ben zelf op een MMUN conferentie geweest in New York en Rome om hun werkwijze te ervaren. Je merkt aan alles dat ze de kinderen serieus nemen. Kinderen voelen zich heel verantwoordelijk en omdat ze een ander perspectief meenemen, zie je de onderlinge connecties tussen kinderen ontstaan. De trots en de toewijding die dat met zich meebrengt bij de kinderen vond ik geweldig om te zien.’
Wijngaards zit zelf ook niet stil. Geïnspireerd door het MMUN programma organiseert hij de Global Montessori Games4 en onlangs nog de Global Sustainable Games in Noorwegen. ‘Het idee is het uitwisselen van culturen, samen te sporten en hands-on te werken om problemen met duurzaamheid op te lossen.’ In oktober verbleven de kinderen in het kader van de Global Sustainable Games voor meerdere dagen in een gastgezin in Noorwegen. Wijngaards: ‘Door kinderen van verschillende nationaliteiten bij elkaar onder te brengen in een gastgezin, leren de kinderen veel over elkaars culturen. Die ‘culture understanding’ is erg belangrijk, je krijgt er minder vooroordelen door. Ik zie dit eigenlijk als een praktische invulling van Montessori’s ideeën over vredesopvoeding. Leer elkaar kennen en zie dat mensen niet zoveel van elkaar verschillen.’