‘Leren en delegeren via de Kinderraad’
Tekst: Paul Op Heij | Beeld: Michel ter Wolbeek
Op basisschool Passe-Partout in Apeldoorn bestaat sinds enkele jaren een Kinderraad waarin klassenvertegenwoordigers van alle groepen enkele keren per jaar overleggen over wensen die er leven op school en hoe die te realiseren. Bas Jansen zit de raad momenteel voor en sluit uitkomsten kort met collega’s en schoolleiding.
Oorspronkelijk was het idee om één klassenvertegenwoordiger per groep af te vaardigen naar de Kinderraad, voor drie boven-, drie midden- en twee onderbouwgroepen. Maar omdat de kleuters het allemaal toch wel spannend vonden, werd voor die groepen gekozen voor twee afgevaardigden. Maar vier kleuters in een raad van tien was toch wel veel, vertelt Bas Jansen, voorzitter van de Kinderraad op Passe-Partout. ‘Zeker omdat ons geleidelijk duidelijk werd dat kleuters er nog niet echt aan toe zijn, aan zo serieus met elkaar overleggen. Ze hebben wel leuke ideeën, maar ze zijn nooit echt te realiseren. Vanuit de middenbouw, maar zeker vanuit de bovenbouwgroepen worden wel goede, haalbare voorstellen gedaan. Die leerlingen hebben al een goed idee van wat burger zijn betekent: meedenken, mee verantwoordelijkheid dragen en mee willen tellen. Daarom willen we hun ideeën en voorstellen graag serieus nemen en doen we als school echt ons best om hen te laten zien dat we er ook iets mee doen. Dat wc’s vaker schoongemaakt worden bijvoorbeeld en er nieuw speelmateriaal in de klassen en nieuwe speeltoestellen op het speelplein komen. Omdat ik ook coördinator van de bovenbouw ben en deelneem in het breed managementteam, kan ik ook beter inschatten wat haalbaar is. Zo wilde de Kinderraad ook graag nieuwe leesboeken in de schoolbibliotheek. We kregen voor nieuwe boeken een budget van 500 euro, waarvan zij er 300 mochten besteden, voor boeken die zij mooi vonden dus. Zo kwamen ze erachter hoeveel boeken je voor 300 euro kunt kopen.’
‘Bewonderenswaardig met welke goede argumenten leerlingen uit de bovenbouw komen’
Basisvaardigheden democratie
Bewonderenswaardig met welke goede argumenten vooral leerlingen uit de bovenbouw komen en hoe goed zij al kunnen reflecteren op elkaars ideeën en argumenten, zegt Jansen, zelf meester van 27 bovenbouwleerlingen in de groepen 6, 7 en 8. ‘Maar we oefenen daar ook veel mee, net als met naar elkaar leren luisteren, elkaar laten uitspreken en hoe ermee om te gaan als je eigen idee toch afgewezen wordt. Dat zijn immers basisvaardigheden van de democratie.’ Toen hij vorig jaar het stokje voor de Kinderraad van een collega overnam, ging hij eigenlijk gewoon verder met wat hij normaal al doet met zijn eigen groep: samen de regels bepalen voor hoe met elkaar om te gaan en taken verdelen en delegeren, alleen nu niet slechts over klassenzaken maar ook over schoolbrede zaken. En ze oefenden met hoe te notuleren, want wat in de raad besproken en besloten wordt, moet door de afgevaardigden wel teruggekoppeld kunnen worden naar de eigen klas, juf of meester. Zoals ze ook de behoeften en wensen van de eigen klas moeten kunnen vertolken in de Kinderraad. Bas Jansen: ‘Meestal komen we een week of twee voor de volgende bijeenkomst van de Kinderraad, zo’n vijf per schooljaar een uur lang tijdens reguliere lestijden, kort bijeen om de agenda door te nemen. Zodat zij zich kunnen voorbereiden. En dan komen ze een week later in de vergadering met hun schriftjes met notities over hun eigen klas, juf of meester. Zo kwamen leerlingen uit de bovenbouw ook met de wens om in de bovenbouw niet langer verjaardagen te vieren met de klas, want: altijd hetzelfde, saai en vaak ongemakkelijk zo voor de klas te staan tijdens “het-lang-zal-hij-of-zij-leven.” Of er in de bovenbouw in plaats daarvan niet een paar keer per schooljaar een klassenfeest georganiseerd kon worden, tijdens een middag? Te organiseren door elke keer een ander groepje. We hebben het aan de bovenbouw-collega’s en aan ouders voorgelegd en iedereen was enthousiast. Ook natuurlijk omdat kinderen zelf de boodschappen doen en de activiteiten organiseren, de ene keer een spelletjesmiddag, de andere keer een gezamenlijke filmmiddag.’
Uitroosteren en delegeren
Vorig jaar kwam het goed uit dat Bas Jansen op bepaalde tijden zijn eigen lessen kon uitbesteden aan een stagiaire, die sowieso al zelfstandig uren moest draaien voor zijn opleiding. Hijzelf kon dan vrij geroosterd worden om de Kinderraad te leiden. Dit schooljaar is dat moeilijker, zegt hij: ‘Als school mag je er al bijna trots op zijn als je zo’n Kinderraad jaren achter elkaar continu overeind houdt. Het ligt daarbij zeker niet aan het enthousiasme ervoor, zowel dat van de kinderen als van collega’s – dat merk ik aan het plezier dat kinderen al met elkaar hebben in de aanloop naar de volgende raadsbijeenkomst en aan de reacties die ik krijg van collega’s als ik hen per mail weer de notulen van de Kinderraad stuurde. Ook wij als team horen en leren veel via de Kinderraad natuurlijk, zaken waar wij als volwassenen toch anders tegenaan keken.’
Moeilijker is het vrij roosteren van degene die de Kinderraad moet voorzitten, zegt hij. Zoals dat tegenwoordig op veel basisscholen het geval is, moet ook op Passe–Partout regelmatig de directeur bijspringen om meer lesuitval te voorkomen. Wat de afdelings-directeur van locatie Centrum betreft, trouwens wel nog een mooi slotakkoord van Bas Jansen. Op de vraag of basisschoolleerlingen tegenwoordig ook al de omgangsvormen van schoolleiding en leraren ter discussie stellen, hoe zij door hen benaderd worden bijvoorbeeld, zoals dat op middelbare scholen vast ritueel is geworden, antwoordt hij ontkennend: ‘Nee, echt nooit!’ Maar de vraag op zich herinnert hem er wel aan hoe de locatiedirecteur drie jaar geleden gekozen werd: ‘Toen hebben kinderen uit de Kinderraad deelgenomen in de sollicitatiecommissie, voor de sollicitatieprocedure. Zij hadden samen een wensenlijstje opgesteld, waar zo’n nieuwe directeur aan moest voldoen. Ze waren ook aanwezig tijdens de sollicitatie-gesprekken, met heel eigen vragen. En ze hebben deelgenomen aan het bepalen van de uiteindelijke keuze.’