Tekst: Renske de Leeuw

Renske de Leeuw houdt zich vanuit het lectoraat Vernieuwend Onderwijs bij Hogeschool Saxion in Deventer bezig met de thema’s inclusief onderwijs en Student Voice (Nederlandse invulling: Stem van de leerling en leerlingenparticipatie).

Renske de Leeuw zegt dat ze blij is met de wettelijke verankering van de stem van de leerling, internationaal en binnenkort ook beter in de Nederlandse wetgeving: ‘Als het gaat om de context van het onderwijs, dan worden zowel de pedagoog John Dewey als Maria Montessori gezien als grondleggers van leerlingenparticipatie en de stem van de leerling.1 In de ideale wereld is onderwijs inclusief voor iedereen en zal iedere leerling gehoord worden en de ruimte krijgen om mee te denken over het onderwijs. Vanuit pedagogisch perspectief zal dan ook iedere leraar beamen naar de stem van de leerling te luisteren. Toch is het lastig iedere leerling te horen en te betrekken.

Om inspraak van leerlingen in besluitvorming te realiseren zijn er op veel scholen leerlingenraden.2 Uit ons verkennende onderzoek, onder voornamelijk reguliere scholen, blijkt dat leerlingenraden vaak worden voorgezeten door een leraar, intern begeleider of directeur. En dat de invloed van de leerlingenraad vaak beperkt is tot het geven van een mening, waarna geen terugkoppeling plaats vindt naar bijvoorbeeld een Medezeggenschapsraad.3 Met name als verzoeken van een leerlingenraad ‘onrealistisch’ gevonden worden of verder gaan dan bijvoorbeeld een vernieuwde inrichting van het schoolplein, blijft terugkoppeling uit. Wat niet in lijn is met de visie van menig onderzoeker, rechtenactivist, pedagoog en montessori-leraar.

Wanneer leerlingen als volwaardige personen worden gezien en betrokken worden bij besluitvorming, dient er ook respectvol omgegaan te worden met hun inbreng. Een manier om in een school en binnen de visie van Maria Montessori om te gaan met op het oog onrealistische verzoeken vanuit leerlingenraden, is om de raad aan te moedigen om te verkennen wat er allemaal nodig is voor de realisatie van het verzoek. Ook de aanmoediging om een plan van aanpak op te stellen en of een kostenbaten analyse, kan leerlingen stimuleren om zelf kritisch naar het eigen verzoek of plan te kijken. En zo eventueel vaardigheden te oefenen met betrekking tot een eventuele burgerschapsopdracht.’4

Iedere leerling horen

‘Wie bovenstaand voorbeeld van de leerlingenraad kritisch leest, zal merken dat niet alle leerlingen betrokken zijn bij de besluitvorming, maar ook dat het perspectief van het jonge kind ontbreekt. Dit hoeft echter niet per se het geval te zijn, zoals blijkt uit de praktijk op veel montessorischolen. Vanuit de montessorivisie nemen immers ook de leerlingen uit de onderbouw deel aan leerlingenraden. Dit doordat leerlingen, ongeacht hun leeftijd, serieus genomen worden en geacht worden in staat te zijn om zelfstandig te denken en handelen. Deze visie wordt ondersteund door Eijkholt5: ook de jongste leerling (ook de peuter) is bekwaam om een mening te vormen en te delen. Daarom is het van belang ook leerlingen op jonge leeftijd al de mogelijkheid te bieden om hun mening te delen en beslissingen (mee) te nemen. Uiteraard aangepast naar leeftijd en mogelijkheden van de leerling.

Natuurlijk hoeft niet ieder verzoek van een leerling of leerlingenraad uitgevoerd te worden, net zomin als dat het geval is bij verzoeken van volwassenen. Vanuit het Internationale Verdrag over de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties is in Artikel 12 vastgelegd dat “De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid”.6 Deze laatste toevoeging dat er een passend belang gehecht moet worden gezien leeftijd en rijpheid van een leerling, maakt het wettelijk mogelijk dat leerlingen van verschillende leeftijden op verschillende manieren betrokken worden en de invloed van hun mening en inbreng verschilt.’7

Nederlandse wet- en regelgeving

‘Naast een internationale verankering van de stem van de leerling en leerlingenparticipatie, ondertekend door de Nederlandse regering, is er de verankering daarvan in Nederlandse wetgeving. De burgerschapsopdracht vanuit de ‘Wet verduidelijking van burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs’ (2021) is zo’n verankering. Vanuit de burgerschapsopdracht moeten scholen naar eigen inzicht ruimte bieden aan leerlingen, zodat die kunnen meedenken en meedoen.4 Een andere wettelijke verankering, die er nog aan komt, is de Wet Leerrecht. Dit wetsvoorstel dat vanaf augustus 2025 wettelijk van kracht is, dan wet wordt dus, bevat het onderdeel “Hoorrecht van leerlingen”. Dat betekent dat scholen vanaf start komende schooljaar leerlingen moeten laten meepraten, -denken, -beslissen en -doen bij het ontwerpen van leerling specifieke leerroutes en procedures die betrekking hebben op de leerling, zoals  schorsing, verwijdering en toelating tot een (andere) school.

In deze nieuwe wet wordt geen onderscheidt gemaakt op “leeftijd en rijpheid” en er worden, helaas, ook geen concrete handreikingen gedaan hoe leerlingen volwaardig te betrekken bij de invulling van hun ontwikkelingsperspectief en schoolcarrière. Onderzoekers en anderen die zich bezig houden met de stem van de leerling zijn het met elkaar eens dat het niet noodzakelijk is om een leeftijdsgrens aan te houden.1,7 Het belangrijkste is, ook dat is in lijn met de visie van Maria Montessori, dat kinderen serieus genomen worden en er gewerkt wordt met een leeftijdsadequate benadering als (jonge) leerlingen betrokken worden in gesprekken en bij beslissingen.’5

Maar wat ‘Hoorrecht’ precies is en hoe dit verder vorm zal moeten krijgen binnen het onderwijs is nog erg vaag, vindt ze. ‘Een voordeel is wel dat de relatieve vrijheid voor de invulling van het hoorrecht voor leerlingen aan scholen de ruimte biedt om te verkennen hoe zij het hoorrecht gaan invullen, zodat het ook aansluit bij de visie van de school. Zo ook bij de montessorivisie.’

Bronnen:
1. Brasof, M., & Levitan, J. (2022). Student voice research: Theory, methods, and innovations from the field. Teachers College Press, p.43
2. Bron, J., & Veugelers, W. (2014). Why we need to involve our students in curriculum design: Five arguments for student voice. Curriculum and Teaching Dialogue, 16(1), p 125-139.
3. de Leeuw, R. R. & Maseland, J. (2024). Exploring teacher attitudes regarding student voice and pupil participation in primary education [Paper presentatie]. ECER 2024, Nicosia, Cyprus
4. de Bas, J. & van Meir W. (2023). Inzicht in burgerschapsvorming: Kennis en didactiek voor het basisonderwijs. Uitgeverij Coutinho, p.170
5. Eijkholt, C. B. (2022). Children’s rights and citizenship: A perspective for inclusive and democratic education and care for young children [Proefschrift]. Proefschrifmaken.nl
6. United Nations. (1989). Convention of the rights of the child. United Nations, Treaty series.
7. Lansdown, G. (2005). The evolving capacities of the child. UNICEF Innocenti Research Centre.