Tekst: Paul Op Heij

In Transgender in Nederland. Een buitengewone geschiedenis1 laat historicus Alex Bakker transgenders zelf aan het woord, jong en oud, en analyseert hij een halve eeuw publiek debat. In Een halve eeuw transgenderzorg aan de VU2 beschrijft hij de transgendergeschiedenis via achtergrond, visies en methoden van het genderteam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Belangrijk voor meer begrip en inlevingsvermogen. Toch is in deze ook boeiend Anders. Gender door de ogen van een primatoloog3, omdat bioloog/etholoog Frans de Waal daarin de verhouding cultuur-natuur of biologie op scherp zet en ons afstandelijker helpt kijken naar het historisch relatief nieuwe verschijnsel (in het publieke debat). De Waal beschrijft en vergelijkt sekseverschillen bij mensen en andere dieren – daarbij onderscheid makend tussen biologische sekse en cultureel gender. Gender is zoiets als een culturele jas waarin genders rondlopen, schrijft hij op de hem zo eigen manier. 

Aanleg aanleren

De biologisch aanleg om een jongetje te worden, daar word je wel mee geboren, maar het moet wel nog cultureel aangeleerd worden, niet anders dan bij taal, via nabootsing, maakt De Waal duidelijk. Genderneutrale opvoeding creëert dan ook vooral verwarring, schrijft hij, zich daarmee afzettend tegen de simplistische man-vrouw cliché’s van psychologen. Gender is niet man of vrouw, maar een spectrum. Het is boeiend wat De Waal schrijft over stereotypen en (moeder) instinct. ‘Het wordt dus tijd om de passie van meisjes voor kleine kinderen en poppen niet langer stereotiep te noemen. Menselijk gedrag dat over de hele wereld voorkomt en dat we met veel andere zoogdieren gemeen hebben, wordt niet verklaard door vooroordelen en genderverwachtingen, ook al dragen die er misschien wel toe bij. Het gaat dieper. De biologische cultuur speelt een rol, en met reden. Omdat de moederlijke vaardigheden te ingewikkeld zijn om aan het instinct over te laten, heeft de evolutie er voor gezorgd dat het gender dat deze het meest nodig heeft staat te popelen om moederschapstraining te krijgen.’ Het is daarom duidelijker om in dit soort gevallen van achetypisch te spreken, meent hij, in plaats van stereotiep.

Bottum up denken

De Waal heeft het ook over Bonobo’s die (ook) aan ontwikkelingshulp doen, over onderschatte vrouwelijke paringsdrift van vogels en jongens die benadeeld worden in ons onderwijs. Waarom zouden dieren geen cultuur hebben en chimpanseekolonies in oost en west Afrika hetzelfde zijn, vraagt hij? En waarom zou sociale dominantie zich bij dieren beperken tot fysieke dominantie? ‘Prestige wordt niet van bovenaf opgelegd, maar van onderaf toegekend, waardoor het geraffineerder in elkaar steekt dan de fysieke dwang die iedereen van een primatengemeenschap verwacht.’ Dit laatste is de kern van het bottom up denken, waar Frans de Waal decennialang een van de promotoren van is geweest, wereldwijd, want zo ver reikt zijn invloed. Dus doe ook een stapje terug als ouders en docenten en laat kinderen gewoon spelen op de manier die hun bevalt en vertrouw er op dat het dan wel goed komt. Want er bestaat ook zoiets als zelfsocialisatie, maakt De Waal duidelijk, uit het kind zelf voortkomend.  

Bronnen:
1. Bakker, Alex (2018) Transgender in Nederland. Een buitengewone geschiedenis, Uitgeverij Boom
2. Bakker, Alex (2020). Een halve eeuw transgenderzorg aan de VU, Uitgeverij Boom
3. De Waal, Frans (2022). Anders. Gender door de ogen van een primatoloog, Uitgeverij Atlas Contact