Tekst: Sandra Veenstra | Beeld: De Beeldredacteur

Onderzoeken is een werkwoord en in die zin ook de voornaamste dagelijkse activiteit van zowel professionele Montessori-guide Ruben van ’t Hul, als van de jonge en zeer jonge kinderen waarmee hij samenwerkt aan hun ontwikkeling. Ruben werkt op een babygroep en is in het bezit van het AMI-diploma Assistants to Infancy, 0-3 jaar. Daarnaast deelt hij zijn kennis en ervaring met de methode montessori via zijn onderneming Meet Montessori.1

Voor Ruben is werken met de allerjongsten, van 0 tot 2 jaar, het mooiste wat er is, zegt hij. ‘Getuige te mogen zijn van de eerste kennismaking van het kind met de wereld en het leven, dat maakt het werken met de allerjongsten zo bijzonder.’ Daar waar de focus vaak op de ontwikkeling van kinderen in de schoolse leeftijd ligt, richt montessori zich op de doorgaande ontwikkellijn van 0 tot 18 jaar. Immers al in de voorschoolse periode ontwikkelen kinderen zich enorm.

Maria Montessori heeft nauwkeurig in kaart gebracht wanneer de gevoelige perioden zijn, waarin het kind van nature extra open staat voor het leren van bepaalde vaardigheden. Ruben: ‘In de montessorimethode wordt er gebruik van gemaakt dat kinderen geboren onderzoekers zijn, dat het hun natuur is. Ze zijn nieuwsgierig en leergierig, willen voelen, proeven, ruiken, horen en zien; ze willen proberen, exploreren, herhalen en vooral zelf doen. De taak van de volwassenen in het leven van het kind is het faciliteren van deze onderzoekende natuur: “Help mij het zelf te doen”. ’

Autonomie

De montessoriaanse overtuiging dat het kind van zichzelf competent is om eigenaar te zijn van zijn eigen ontwikkeling, is ook het uitgangspunt van Ruben en zijn collega’s. ‘We gaan uit van de competenties van het kind en hebben daar ook alle vertrouwen in. Dat zie je terug in hoe wij werken. Bij ons bewegen de kinderen van 0 tot 2 jaar bijvoorbeeld door elkaar heen. Geen afscheiding tussen de zuigelingen en de dreumesen, maar samen gebruik maken van de ruimte. Dit geeft hele mooie resultaten qua groepsdynamiek. De kinderen houden van nature rekening met elkaar en voelen het vertrouwen. Wij begeleiden dat door hen te leren veilig met elkaar, zichzelf en de ruimte om te gaan. Ja, ook op deze zeer jonge leeftijd.’ Op deze leeftijd is in feite iedere ervaring die de kinderen geboden wordt voor hen de eerste keer, zegt hij. ‘Dat schept extra verantwoordelijkheden bij het voorbereiden van de ruimte waarin zij verblijven en bij het leveren van een constructieve bijdrage aan de kwaliteit van hun ervaringen en ontwikkeling. Dit is zichtbaar in de inrichting van de groepsruimte, maar ook in het professioneel handelen van de ‘guide’ en in het gerichte aanbod van activiteiten, steeds passend bij de actuele ontwikkelfase van het kind.’ 

‘Het geluk van kinderen die voor het eerst iets zelf doen, is onbetaalbaar’

Realisme 

Juist omdat deze leeftijdscategorie de wereld en zichzelf nog moet leren kennen, en de kans moet krijgen om de echte wereld te leren begrijpen, althans, om de basis daarvoor te leggen, wordt zoveel mogelijk realisme aangeboden, legt Ruben uit. ‘Dit om de eerste kennismaking van het kind met de wereld zo realistisch mogelijk te maken. Op de montessori babygroep zal je dan ook geen fantasiespullen vinden. Nee, bij montessori gaat het om echte dingen, met een heldere instructie voor het werkelijke gebruik en uitleg over de functionaliteit, vanuit de overtuiging dat kinderen competent zijn. De magie zit hem voor deze leeftijdsgroep in andere dingen dan in fantasie. Met de kinderen focus ik op de magie van het alledaagse, wat voor hen nog nieuw is, bijvoorbeeld op het pellen van een banaan. In montessori zijn juist de alledaagse dingen een activiteit.’

‘Mensen kijken er soms van op als zij voor het eerst op onze groep komen,’ vertelt hij. ‘De dreumesen drinken uit glazen van echt glas, uiteraard op handzaam formaat, en ze eten van porseleinen borden. Door realistische ervaringen in de leeromgeving, ontwikkelen ook de jongste kinderen inzicht in oorzaak en gevolg, en leren kinderen ook hoe onveiligheden te voorkomen. Neem bijvoorbeeld een glas, dat kan breken, als je ze daarover leert en mee leert omgaan, dan ontstaat veiligheid, verantwoordelijkheidsgevoel en zelfvertrouwen.’ Juist de gangbare gedachte dat dat gevaarlijk zou kunnen zijn, levert schijnveiligheid, zegt Ruben. Hij en zijn collega’s leren de kinderen dan ook hoe de spullen correct en veilig te gebruiken. ‘De voorbereide omgeving, dat ben jij ook, daar ben jijzelf als professional onderdeel van.’

Voorbeeldfunctie 

Het werken op deze manier zet Ruben, zo zegt hij, ook aan tot nadenken over hoe hij zichzelf als mens, als onderzoeker en als begeleider manifesteert. ‘Je hebt zeker bij deze leeftijd een voorbeeldfunctie. Doordat je je daarvan bewust bent, en je steeds inspeelt op de ontwikkeling van het kind en hoe jouw gedrag ontvangen wordt door het kind, ontwikkel je jezelf ook.’ De belangrijkste manier om te ontdekken waar ieder kind staat en hoe daarbij adequaat aan te sluiten, is door te observeren. ‘Observeren is de belangrijkste tool in de gereedschapskist van de montessori-guide. Dat moet je ook echt leren.’ In zijn opleiding bij de AMI zijn honderden uren pure observatie van kinderen van 0 tot 3 jaar dan ook een cruciaal onderdeel.  ‘In de eerste twee jaar wordt het fundament gelegd voor de persoonlijkheid, het referentiekader en de rest van het leven, en ik bouw daaraan mee. Kinderen van nu zijn de toekomst van morgen, een bijzonder idee. Elke dag vang ik een glimp op van wat de kinderen voor het eerst zelf doen en het pure geluk dat zij daarbij voelen en laten zien. Hun besef dat zij dit zelf doen en daar niemand anders voor nodig hebben, is voor mij onbetaalbaar.’  

Bronnen:
1. https://meetmontessori.com