Tekst: Jaap de Brouwer

PABO-studenten moeten het lerarentekort helpen oplossen, maar weten door allerlei redenen het montessorionderwijs vaak niet te vinden. Hoe dat te verbeteren? Katja Rakic, directeur 6e Montessorischool Anne Frank in Amsterdam en Marjolein Spaargaren, directeur Amsterdamse Montessorischool, regelden een oplossing. 

Marjolein Spaargaren en Katja Rakic.

Extra moeilijk voor de 24 montessorischolen in Amsterdam is dat er niet alleen sprake is van een lerarentekort, maar ook van een tekort aan specifiek opgeleide montessorileraren. Marjolein Spaargaren: ‘Er lopen bij ons op school wel PABO-studenten stage, maar soms past wat zij op de opleiding leren niet met hoe wij onderwijs geven. Terwijl ze bij ons prima stage lopen, kunnen ze ook bepaalde studieopdrachten niet halen, waardoor het montessorionderwijs eigenlijk ontmoedigd wordt.’ Deze mismatch tussen opleiden en onderwijsvisie, zette Amsterdamse montessorischolen in de actiestand, vult Katja Rakic aan: ‘Het besef nam toe dat we als montessorischolen in Amsterdam weliswaar andere accenten in ons onderwijs leggen, maar ook dat we een gezamenlijke behoefte voelen om goed opgeleide montessorileraren te hebben. Er is niet een tekort omdat studenten het niet zouden willen, maar veel vaker omdat het niet past, het te veel is of simpelweg niet kan.’ 

Zij-instroom

Een van de manieren om dit probleem op te lossen, is via zij-instroomroutes op PABO’s, waarbij professionals vanuit andere beroepen overstappen naar het onderwijs. Rakic: ‘Zij-instroomstudenten zijn vaak ervarener en kiezen bewuster voor montessorionderwijs. Maar om na een studie nog de montessoriopleiding te volgen, waarbij je de dingen die je net leerde weer moet afleren, is niet handig.’ Het reguliere zij-instroomtraject van de PABO voldeed voor montessorischolen dan ook niet, zegt ze: ‘Vaak waren we bezig met deze mensen zelf opnieuw op te leiden tot montessorileraar. Dat leek ons voor iedereen onnodig dubbel werk.’

Daarop besloten Spaargaren en Rakic een brief met een noodkreet naar de andere montessorischolen in de regio te sturen om te inventariseren of die tegen dezelfde problemen aanliepen. Spaargaren: ‘Directies van andere montessorischolen herkenden de problematiek, waarop we contact opnamen met de Hogeschool van Amsterdam. Bij de HvA gaven we aan dat voor deze groep studenten, die bewust kiest voor een omscholing tot leraar én voor montessorionderwijs, een apart montessori zij-instroomtraject dé oplossing zou zijn. Geen omweg meer dus, maar een direct passende opleiding bij de werkplek.’ 

Brugfunctie

De HvA regeerde enthousiast op de noodkreet, waardoor er snel geschakeld kon worden. Rakic: ‘Voorheen bestond er op de HvA jarenlang een voltijd montessori PABO, voor hen voelt montessorionderwijs dus als pedagogische erfgoed waarover ze willen waken. Met zo’n insteek is het makkelijk samenwerken.’ Dus werden er plannen gemaakt voor een speciale montessorizij-instroomroute op de pabo, die inmiddels draait met een eerste lichting. Studenten volgen naast reguliere vakken ook specifieke montessoritheorie en krijgen materiaallessen, licht ze toe. ‘In dit traject worden zij-instromers ondergedompeld in de montessorivisie, waarbij zij naast theoretische kennis ook direct werken op een montessorischool. Het succes zit ‘m in de verbinding tussen opleiding en praktijk. Elke school heeft een montessoricoach die de studenten begeleidt in de praktijk en zo een brugfunctie vervult tussen theorie en praktijk. Zo kunnen we ook de meer reguliere opdrachten en theorieën van de opleiding ombuigen naar het montessorionderwijs.’

Het ziet er veelbelovend uit, menen Rakic en Spaargaren. Bovendien, menen ze, meer eenduidigheid in opleiden, betekent voor montessorischolen ook niet meer de vertaling hoeven maken van regulier opgeleid naar montessori-opgeleid. Katja Rakic: ‘Nu krijgen we studenten die al montessoribasiskennis hebben. Bijkomend voordeel van de kortere lijn opleiding-praktijk is dat we als montessorischolen makkelijker kunnen samenwerken aan onze kwaliteit. Meer eenduidigheid in opleiden betekent kunnen praten vanuit dezelfde theorie en taal.’