Op je handen blijven zitten en kijken
Tekst: Bas Jansen
Beeld: Barbara Luijendijk
Ik weet het nog goed, de eerste ontmoeting met observeren door de ogen van mijn stagiaire. Wat voor mij als ervaren leerkracht in de bovenbouw van Montessori Basisschool Passe-Partout in Apeldoorn vanzelfsprekend was, was voor haar een hele nieuwe ervaring. ‘Als ik zie dat hij niks doet, dan zet ik hem toch aan het werk?’
Ik kwam tijdens de pabo in aanraking met de visie van Maria Montessori. De eerste twee jaar van de opleiding liep ik stage op reguliere scholen. Ik merkte dat ik mijn plezier langzaam aan het verliezen was. Ik houd er niet zo van om de hele dag voor een groep te staan en te vertellen wat kinderen allemaal wel en niet moeten doen. In mijn derde werd ik geplaatst op Anne Frank Montessorischool in Doesburg. Nooit geweten dat zo’n school bestond. Nooit geweten dat we kinderen zoveel zelfstandigheid en zelfredzaamheid kunnen aanleren. Na een fijn en leerzaam jaar op die school ook mijn LIO gelopen, afgestudeerd en klaar voor het echte werk. Nu, twaalf jaar later werk ik alweer 11 jaar met veel plezier op Montessori Basisschool Passe-Partout in Apeldoorn. Time flies when you’re having fun!

Een paar jaar geleden kreeg ik, zoals ieder jaar, weer een stagiair om te begeleiden. Dat jaar was wel een bijzonder jaar, want ik had al een stagiair rondlopen. Nog niet eerder twee stagiaires gehad, maar ik dacht dan kunnen ze ook veel van elkaar leren. Eén van de stagiaires was al heel snel klaar met het montessori onderwijs. Ze snapte er niks van, wist niet wat ze moest doen en zag alle kinderen ‘maar wat doen’. Een beetje het beeld dat meer Nederlanders hebben van montessori onderwijs, als het niet begrepen wordt. Ze vertelde me na schooltijd dat ze het niet zag zitten. Ik heb ook nog contact gehad met haar mentor op school. Hoe haar te helpen? Ik vond het een mooie uitdaging. Hoe kon ik haar het mooie van montessori onderwijs laten zien?
‘Ze zag welke kinderen écht hulp nodig hadden en welke kinderen om aandacht vroegen.’
Rondgang leerkracht
Ik had enige theorie over observeren opgezocht; na schooltijd met beide stagiaires gezeten en gesproken over observeren. Ze vonden het maar gek. ‘Maar als iemand een vraag heeft, dan moet je er toch heen lopen?’ ‘Als ik zie dat hij niks doet, dan zet ik hem toch aan het werk?’ ‘Als ze te lang bij een kast staat, dan vraag ik toch of ze een lesje wil?’ Dat waren de eerste reacties toen ik hen vertelde dat ze de volgende stagedag 15 minuten lang moesten observeren. Een heel kwartier op haar handen zitten. Een heel kwartier geen oogcontact maken. Een heel kwartier geen gebaren maken. Een heel kwartier zitten en kijken wat er gebeurt in de groep. Een kwartier bleek een hele grote uitdaging te zijn. Na enkele minuten stond de eerste stagiaire al op om kinderen te ‘bedienen’. Na schooltijd heb ik het er met een van de stagiaires over gehad: over observeren en je rondgang als leerkracht.
Wat was het doel van observeren, vroeg ik haar. Kon zij mij dat vertellen of zag ze het nut er niet van in? Ze wilde ontzettend graag de kinderen helpen die om hulp vroegen. Ze zag kinderen een momentje om zich heen kijken, zei ze, en liep er naartoe om te helpen met het werk. ‘Of was het juist niet helpend om meteen ernaartoe te gaan?’ We hebben er een mooie discussie over gevoerd. Ik vertelde haar dat ze door haar handelen alleen de kinderen hielp die er om vroegen. Hoe zit het dan met de kinderen die ook hulp nodig hebben, maar het niet zo duidelijk laten zien? Daar had ik een punt, zei ze. Het belang van de rondgang werd haar hier duidelijk. Alle kinderen verdienen immers jouw aandacht. Sommigen hebben alleen iets meer nodig dan de ander. In je rondgang kom je langs alle kinderen en kun je helpen wie dat echt nodig heeft.
Eigen leerdoelen leerlingen
Door vaker en vooral langer te observeren zag ze steeds meer, zei ze enkele dagen later. Ze zag welke kinderen écht hulp nodig hadden en welke kinderen om aandacht vroegen. Naar mate de tijd verstreek zag ze steeds meer de voordelen van observeren. Kinderen waren dus toch niet ‘maar wat’ aan het doen. Kinderen waren gericht bezig aan hun eigen leerdoelen. Ze waren niet niks aan het doen. Ze waren even een momentje rust aan het pakken om vervolgens het volgende werkje te doen. Zo zag ze steeds meer en meer, zei ze.
Na een aantal weken en een aantal goede gesprekken, kwam ze er zo achter dat het montessorionderwijs ‘toch wel erg mooi’ is. Ze vertelde hoe knap het is hoe zelfstandig, zelfredzaam en gelukkig de kinderen zijn of waren, met hun vrijheden in de klas. Ze zag steeds beter hoe je als leerkracht overzicht bewaart, zei ze. Juist door te observeren en als leerkracht vooral op je handen blijven zitten en alleen maar te kijken. Aan het eind van dat schooljaar is ze afgestudeerd. En had ze het uiteindelijk een zeer waardevol en leerzaam jaar gevonden, bekende ze.
Nu zijn we alweer een paar jaar verder. Na haar studie heeft ze een kort uitstapje gemaakt naar een andere studie. Toen ik hoorde dat er ruimte was voor nieuw personeel dacht ik meteen aan haar. Ik heb haar een berichtje gestuurd. Vol enthousiasme reageerde ze dat ze de uitdaging graag wilde aangaan. Nu werkt Emma Beunk alweer twee jaar bij ons op school en voelt ze zich helemaal thuis in het montessori onderwijs. Laatst zei Emma nog: ‘Ik kijk nu zo anders naar de kinderen in de klas. Door te observeren zie ik steeds beter wat een kind nodig heeft. Als ik terugkijk naar mijn stagetijd, zie ik dat ik hierin dan ook flink ben gegroeid. Ik merk dat ik dan ook steeds bewuster de tijd neem om te observeren. Zo heb ik een goed beeld en een goed overzicht van wat er nodig is in de klas, maar ook op individueel niveau. Ik zie bijvoorbeeld dat een kind af en toe even tot rust moet komen door even te gaan lezen op de gang. Een ander moet ik misschien iets eerder uit zijn boek halen, omdat hij dan de tijd helemaal vergeet. Ik zie dat een ander kind minder uitleg nodig heeft en een ander juist meer. Ik zie dat sommige kinderen beter niet kunnen samenwerken en sommigen juist wel.’
‘Ik zie dat sommige kinderen beter niet kunnen samenwerken en sommigen juist wel.’
Meerwaarde stagiaires
Ook voor mij als stagiairebegeleider heeft het meerwaarde. Om bijvoorbeeld het observeren te moeten uitleggen aan iemand die het in eerste instantie maar vreemd vindt, er niets van begrijpt of er zelfs geen zin in heeft zoiets raars te gaan begrijpen, moet je jezelf als ervaren docent telkens met beide benen terug op de grond zetten. Je moet er voor terug naar de kern van in dit geval het observeren. En daarmee fundeer je jezelf als leraar ook weer opnieuw; als ik ook dat observeer, dan zie ik dat ook daar van genoten wordt. Steeds opnieuw, steeds weer.