Tekst: Jaap de Brouwer | Beeld: Bloomsbury

In april komt The Bloomsbury Handbook of Montessori Education  uit, meer dan 560 pagina’s inzicht in theorie, praktijk, wereldwijd bereik en historische betekenis van montessorionderwijs. Meer dan honderd auteurs uit 25 verschillende landen delen inzichten en ervaringen. De eindredactie is in handen van Angela Murray, Maria McKenna, Mira Debs en Eva-Maria Tebano Ahlquist1.

Hoewel het boek als titel ‘Handbook’ meekreeg, had de eindredactie niet de intentie om een handleiding over de montessorifilosofie te maken, maar eerder een boek dat de lezer op een toegankelijke manier informeert over Maria Montessori’s ideeën. Daarmee is het boek niet per se een lofzang op montessorionderwijs geworden. De eindredactie poogde zich immers kritisch te verhouden tot het montessoriaanse gedachtegoed: willen we het montessorionderwijs verder brengen, dan lukt dat alleen door het kritisch te beschouwen, stelt de eindredactie expliciet. Deze meer academische inslag wordt het gehele boek door volgehouden, waarbij het dan ook niet beperkt blijft tot wat Montessori zelf schreef. In verschillende delen van het boek wordt ook kritisch gekeken naar hoe Montessori’s inzichten zich verhouden tot inzichten uit bijvoorbeeld de cognitieve psychologie of de neurowetenschappen.

Montessoripedagogiek

Het boek is ingedeeld in zes delen met daarin verschillende hoofdstukken. Het eerste deel behandelt in vier hoofstukken de uitgangspunten van de montessoripedagogiek. Dat begint met een beschrijving van Maria Montessori’s leven, gevolgd door een beschrijving van Montessori als feministe. Hoewel het logisch is hiermee te beginnen, zal dit voor de ervaren lezer het zoveelste verhaal over het leven van Maria Montessori zijn. Daarna wordt het echter voor iedereen interessanter, met een hoofdstuk over kosmische educatie in relatie tot Montessori’s eigen leven en een hoofdstuk over Montessori’s uitgangspunten over de kinderlijke ontwikkeling. Zodoende vormt dit eerste deel van het boek de grondslag om daarna beter grip te krijgen op de ontwikkeling van Montessori’s theorievorming. 

‘Onderwerpen worden besproken vanuit de laatste wetenschappelijke inzichten, gekoppeld aan Montessori’s visie’

Lezen op thema 

Deel twee is een weergave van de basisliteratuur van Maria Montessori. Er wordt gesproken over key writings, onderverdeeld in verschillende thema’s. Zo wordt de ontstaansgeschiedenis van het montessorionderwijs besproken aan de hand van haar boek De Methode. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de inhoud van dat boek, maar ook naar de ontwikkeling van het boek zelf. Toevoegingen, of juist het weglaten van bepaalde hoofdstukken en passages in de verschillende edities van De Methode worden besproken. Interessant is ook om te lezen hoe de titel van het boek veranderd is, van De Methode naar De ontdekking van het kind, evenals de verschillende ondertitels die het boek gehad heeft. Daarna volgen thema’s als de schooljaren, rekenen en grammatica en vredesonderwijs. 

Elk hoofdstuk bespreekt de essentie van Montessori’s boeken, beschouwt deze kritisch en eindigt met een conclusie: wat kan er gezegd worden over dit thema in het licht van Montessori’s boeken? Het lijkt een prima insteek van de eindredactie om Montessori’s boeken thematisch te behandelen, aangezien Montessori zelf in haar boeken veel verschillende thema’s tegelijkertijd behandelt, waardoor het niet altijd makkelijk is haar werk te doorgronden. Doordat hier de boeken van Montessori thematisch worden beschouwd, wordt het voor de lezer inzichtelijker hoe zij tegen de gekozen thema’s aankeek. In deel drie kan ook op thema worden gelezen, maar dit keer ingedeeld naar ontwikkelingsfasen: voorschools (0-3), kleuters (3-6), basisschool (6-12) en middelbare school (12-18). Per ontwikkelingsfase worden de basisideeën van Montessori over leren en ontwikkeling uitgewerkt, met daarbij ook aandacht voor onderwerpen als de heterogene groep, vrije werkkeuze en materiaal. 

‘Meer dan 560 pagina’s inzicht in theorie, praktijk, wereldwijd bereik en historische betekenis van montessorionderwijs’

Montessoriwetenschap

Maria Montessori was eerst en bovenal een wetenschapper en daarom mocht deel vier van het boek niet ontbreken. Hierin wordt haar gedachtegoed beschouwd vanuit het perspectief van de moderne wetenschap. Hoofdstuk één van deel vier is bijvoorbeeld al meteen interessant omdat daarin Montessori’s ideeën over de gevoelige perioden, beweging en leren en de inrichting van een voorbereide omgeving verklaard worden, vanuit de huidige stand van de neurowetenschappen. Daarna volgen hoofdstukken over de complexiteit van onderzoek in het montessorionderwijs, executieve functies, toetsen en assessment, flow en motivatie.

De onderwerpen worden besproken vanuit de laatste wetenschappelijke inzichten, gekoppeld aan Montessori’s visie. Zo is het ook boeiend om te lezen hoe bekende montessoritermen, zoals het leren van concrete materialen of omgaan met vrijheid, verbonden worden aan meer hedendaagse, wetenschappelijke termen zoals motivatietheorieën of actief leren. Kortom: op een goed leesbare manier voorziet dit deel van het boek montessorionderwijs van de nodige wetenschappelijke onderbouwing. 

Overal ter wereld

Met meer dan 15.500 scholen in meer dan 148 verschillende landen, kan montessorionderwijs met recht een wereldwijd concept genoemd worden. Het vijfde deel van het boek beschrijft de ontstaansgeschiedenis, de ontwikkeling en de huidige staat van het montessorionderwijs in de verschillende landen. Zo zijn er hoofdstukken over bijvoorbeeld Tanzania, Kenia en Saudi-Arabië, maar uiteraard ook over Nederland. Als lezer raak je toch verwonderd over die wereldwijde verbreiding; bijna overal op de wereld is er wel een montessorischool te vinden en het aantal groeit nog steeds. 

Door de groeiende belangstelling voor montessori is er uiteraard ook de noodzaak om na te denken over hoe het montessorionderwijs zich moet verhouden tot een steeds sneller veranderende wereld. Het zesde en laatste deel van het boek beschrijft de uitdagingen; als het montessorionderwijs zich wil blijven ontwikkelen en uitbreiden kan het er niet omheen. De auteurs van deze hoofstukken geven hun inzichten in hoe bijvoorbeeld om te gaan met ontwikkelingen in digitale technologie, qua genderdiversiteit en inclusiviteit, meertaligheid en uiteraard duurzaamheid. Dat deze delen vooral vanuit een Amerikaans perspectief geschreven zijn, is misschien wat minder, maar daarmee zeker niet minder interessant.  

Bronnen:
1. Angela Murray is directeur van het Centrum voor Montessori onderzoek op de universiteit van Kansas, VS. Maria McKenna werkt op de universiteit van Notre Dame, VS. Mira Debs werkt op de Universiteit van Yale, VS. Eva-Maria Tebano Ahlquist werkt op de universiteit van Stockholm in Zweden.