Goochelen met grote getallen
Tekst: Esther Sandbergen. Maart 2022
‘Ah, dit is een makkie! Als een plus drie vier is, is tien plus dertig dus veertig en honderd plus driehonderd….’ Ik stond versteld. Zoon Willem bleek in groep 3 al moeiteloos in staat om flinke getallen bij elkaar op te tellen en toen ik hem tijdens een lockdown begeleidde, snapte ik ineens waarom. De ‘spieksommen’ die hij aan het maken was, lieten het kind (Willem) zien dat ‘hoge cijfers’ feitelijk niet moeilijker zijn dan kleine door ze met elkaar te vergelijken.
Het was me al eerder opgevallen dat op montessorischolen al vanaf 5 jaar gewerkt wordt aan de lijn van de grote getallen, die ik vroeger pas laat in de middenbouw te zien kreeg. Toen ik andere ouders vroeg naar hun ervaringen met rekenen met montessori-materiaal, was dat een geluid dat bevestigd werd.
Anouk Elzas (moeder van Fay, 7, en groepsleerkracht Montessorischool Castricum) legde me uit dat ‘er inderdaad al vroeg mee begonnen wordt en dat dit kan vanwege de inzichtelijkheid die het materiaal de kinderen verschaft. Met het gouden materiaal heeft een kind echt honderd kralen in handen. Dat helpt, het wordt zichtbaar.’ Dochter Fay is nu op school bezig met maten en gewichten en wil graag in de keuken helpen met het afwegen van ingrediënten en het optellen van hoeveelheden.’ Anouk wil ouders de tip meegeven om vooral naar de interesses van hun kind te kijken en daar thuis op aan te sluiten. ‘Vraag eens wat ze leren en ga daar thuis mee aan de slag. Bijvoorbeeld door een gezelschapsspelletje te doen of samen terug te tellen vanaf een bepaald getal.’ Daarbij is het volgens Anouk ook goed om bewegend te leren. ‘Misschien wil je kind de getallen opschrijven, maar het is ook een idee om te springen, terwijl je de getallen opnoemt.’
Ook Rogier Schotvanger (vader van Bruno, 8, en docent Frans op Willem Blaeu in Alkmaar) noemt de grote getallen al snel als ik hem vraag naar wat hem opvalt aan het rekenonderwijs op een montessorischool. Daarnaast sprong bij hem het ‘honderdbord’ in het oog als een concreet hulpmiddel. ‘We zien thuis dat Bruno echt plezier heeft in rekenen. Hij verzint sommen voor ons en die moeten wij dan oplossen. Bruno is de meester en zegt of we het goed of fout hebben. We moeten goed opletten, want soms moeten we een plus-som uitrekenen en daarna een min-som. We zien hem antwoorden controleren door zijn vingers te gebruiken. Hij maakt het concreet voor zichzelf.’
Anne Boonstra (architect) en Yomi van der Veen (zakelijk directeur UvA), ouders van Jonathan, Mia, Birk en Hanna, zien grote verschillen als het gaat om aanleg voor rekenen en het plezier in het vak bij hun kinderen. Anne werd enthousiast voor het montessorionderwijs toen hij bij een open dag zag hoe kinderen bezig waren met geometrische vormen, ook zelf kubussen maakten en die in handen hadden. ‘Dit soort werkjes maken het rekenonderwijs voor kinderen aantrekkelijker,’ vertelt Anne. Yomi vindt het fijn dat het onderwijs rekening houdt met verschillen tussen kinderen. ‘Onze oudste zoon kreeg in de bovenbouw meer uitdagend werk en profiteert daar nu van op het gymnasium, onze dochter heeft soms moeite met rekenen en heeft veel baat bij de verschillende manieren waarop het rekenen wordt uitgelegd.’ Ze vertelt ook dat ze met haar zoon wel eens legoblokjes heeft gebruikt om tijdens het thuisonderwijs werkjes te maken met zijaanzichten en dergelijke.
Vroeg beginnen met grote getallen, met materiaal het rekenproces inzichtelijk maken, recht doen aan verschillen bij kinderen, het is een korte samenvatting van rekenonderwijs op montessorischolen. Vraag er thuis eens naar en ga samen aan de slag!
Met dank aan genoemde ouders van Montessorischool Castricum.