Observeren, een kunst een kunde
Tekst: Sandra Veenstra
Beeld: Kristel Reuvers
Onderwijs speelt zich af in een leeromgeving op het snijvlak van menselijke natuur en cultuur. Om de menselijke natuur en het ontwikkelingspotentieel te herkennen en begrijpen, en de leeromgeving en het pedagogische handelen daarop te kunnen afstemmen, is het vermogen om te kunnen observeren essentieel, ontdekte Maria Montessori in haar studie en werk. Maar wat is observeren precies, en waar zit de toegevoegde waarde voor het onderwijs en de kinderopvang? In gesprek met Bart Heeling, gedragsspecialist en gastspreker met ruim 20 jaar onderwijservaring.
‘Het kind is een werker en een ijverige observator. Hij kijkt eerlijk naar de dingen; hij staart er lang naar; hij is geïnteresseerd in het leren van alles wat hij kan over zijn omgeving. Dit werk schenkt hem geluk en vrede, omdat hij daarmee zijn natuurlijke impulsen volgt ‘, zo stelt Maria Montessori.1 De observator neemt systematisch aandachtig waar en studeert. Bij jonge kinderen is dit leerproces zichtbaar. ‘De omgeving zelf zal het kind leren, als elke fout die het maakt, voor het kind zichtbaar is, zonder tussenkomst van een ouder of leraar, die onbewogen moet observeren wat er gebeurt.’2 Bart Heeling reageert: ‘Dat onbewogen observeren, wat kinderen van nature doen, dat vraagt van ons volwassenen nog wel wat omdenken en oefening.’
Ooit begon Heeling zelf zijn loopbaan als financieel adviseur. Toen zijn adviesgesprekken meer over de kinderen gingen dan over de financiën, volgde hij zijn hart en greep in 2003 zijn kans. Hij werd één van de eerste zij-instromers in het basisonderwijs. Hij koos in eerste instantie voor een montessorischool in zijn woonplaats Emmen, omdat respect voor de autonomie van het kind hem aansprak. Na een fusie koos Heeling voor een kleine reguliere basisschool, waar veel kinderen met een specifieke behoefte zaten. Zijn interesse in achtergrond van gedrag werd hier aangewakkerd. Het werd zijn missie om ervoor te zorgen dat ook deze kinderen binnen boord konden blijven, ‘een eerste aanzet tot inclusie’, noemt hij dat zelf. En zo kwam hij als gedragsspecialist in 2018 op een cluster 4 school terecht: speciaal onderwijs voor kinderen tussen 6 en 12 jaar, die ernstige problemen ervaren rond gedrags- en emotieregulering, en daarmee vaak ook traumatiserende levenservaringen opdoen.
Inzicht
‘Om het kind vanaf de geboorte op te voeden, moeten we inzicht hebben op basis van psychologische observatie’, schrijft Maria Montessori.3 ‘De leerkracht moet in staat zijn om discrete observaties te doen, een kind te helpen door naar hem toe te gaan of zich van hem terug te trekken, en door te spreken of te zwijgen, afhankelijk van diens behoeften. De leerkracht moet een morele alertheid ontwikkelen die tot nu toe door geen enkel ander systeem werd vereist, en dit komt tot uiting in haar kalmte, geduld, liefdadigheid en waardigheid. Niet woorden, maar innerlijke waarden en rechtschapenheid zijn haar belangrijkste kwalificaties.’4
Hiermee wordt kernachtig duidelijk hoe betekenisvol observeren is voor de ongehinderde ontwikkeling van het kind, ieder kind. En voor de pedagogische relatie en de professionaliteit van de leraar. Observeren is zoveel meer dan kijken. Het is enerzijds een aangeboren drive met grote impact op het eigen leerproces van zowel kind als volwassene. Anderzijds kan observatie een krachtig instrument zijn dat doelgericht door leer- en beroepskracht wordt ingezet bij het vervullen van de rol in het ontwikkelproces van het kind, mits het op de juiste wijze wordt geïmplementeerd. Het is dan ook niet voor niets dat het leren observeren wereldwijd zo stevig verankerd is in de montessori opleidingen.
Bart Heeling: ‘Observeren is een speciaal soort waarnemen. Het is kijken en luisteren met je hart, gericht op de groei van de ander. Observeren gaat over wie jij bent in het leerproces van het kind, en dat wat je gewaarwordt kan daarmee ook confronterend zijn. Dat zul je moeten aanvaarden. Observeren is het zien wat onzichtbaar is en horen wat niet gezegd wordt, vanuit de intentie de interactie te kunnen verbeteren ten gunste van het ontwikkelproces. Dit betekent compassie hebben én oordeel loos zijn bij het observeren.’
‘Observeren gaat over wie jij bent in het leerproces van het kind en kan daarmee ook confronterend zijn.’
Onderzoekconcept
Observeren is een vorm van kwalitatief onderzoek. Er wordt in kaart gebracht wat zich binnen het blikveld van de observator afspeelt. Het is dan ook belangrijk om in de voorbereiding te kaderen wat het doel is van de observatie en welke setting daarvoor het meest effectief is. De observator prepareert ook zichzelf om zo neutraal mogelijk te zijn en te registreren zonder duiding en zonder afleiding. Pas na de observatie worden de zuivere waarnemingen gekoppeld aan de expertise, verbanden gelegd en getoetst aan de hypothese.
Bart Heeling: ‘Het is niet onze taak om het beste uit kinderen te halen. Het is onze taak om door middel van het bieden van gepaste ruimte en vertrouwen ervoor te zorgen dat kinderen het beste uit zichzelf kunnen halen. Daarvoor is zorgvuldige observatie noodzakelijk, het kind vertelt je namelijk met het gedrag alles wat jij als leraar moet weten: over het welbevinden, over de ontwikkeling en waar de behoefte ligt, en dus ook of de leraar daar voldoende aan tegemoet komt.’
‘De kinderen observeren jou ook, als voorbeeld.’
Passieve activiteit
Negen maanden geleden nam Heeling afscheid van zijn rol als leerkracht en begon zijn pad als trainer en spreker voor onderwijs, opvang en jeugdzorg. Met zijn ervaringsverhalen uit de klas heeft hij inmiddels ruim 82.000 volgers op LinkedIn, en hij bracht twee boeken5 uit, waarin hij laat zien hoe hij situationeel omdenkt op basis van de signalen van de kinderen, welke hij verkreeg uit observatie.
Het observeren is dus een kunst en een kunde, een passieve activiteit die vraagt om focus, discipline en zelfbeheersing. Montessori zei hierover: ‘Vanuit zijn wetenschappelijke opleiding zou een leraar niet alleen een vaardigheid, maar ook een interesse in het observeren van natuurverschijnselen moeten ontwikkelen. In ons systeem zou hij veel passiever dan actief moeten zijn, en zijn passiviteit zou moeten bestaan uit een gretige wetenschappelijke nieuwsgierigheid en respect voor de verschijnselen die hij wil observeren. Het is van cruciaal belang dat een leraar zijn positie als waarnemer begrijpt en waardeert.6
Heeling vult aan: ‘Het is als leer- en beroepskracht belangrijk om ook jezelf te observeren, een kritische blik naar binnen te richten. In het begin van mijn carrière vroeg ik me weleens af hoe het toch kon dat er in de groep een ogenschijnlijk oncontroleerbare dynamiek ontstond. Mijn eerste ingeving was dat er iets speelde bij de kinderen. Er kunnen natuurlijk allerlei factoren een rol spelen. Ik kreeg toen de tip om een denkbeeldige camera achter in de klas te zetten en mijzelf eens te observeren als leraar tijdens het lesgeven. Ik keek naar mijzelf en veranderde mijn houding. Er gebeurde iets magisch, de dynamiek in de groep veranderde direct. Dat kan inderdaad confronterend zijn, maar is zo waardevol. Wees je bijvoorbeeld bewust hoe je zelf aankwam op school, hoe zit jij erin? Dat is een factor van betekenis, want de kinderen observeren jou ook. Zij nemen een voorbeeld aan jou, zien jou als leider.’
Pedagogische coaching
In de kinderopvang is professionele pedagogische coaching van de beroepskrachten sinds 2019 een wettelijke verplichting. Steeds vaker zetten de pedagogisch coaches daarbij ook video-interactie coaching in. Ze filmen dan interacties tussen de beroepskracht en het kind, en kijken daarna samen met de beroepskrachten naar de beelden van de reacties van het kind. Wat zie je? Wat vertelt het kind met zijn gedrag en reactie? Welke rol speelt de beroepskracht en hoe kan deze daarin groeien?
Observeren is een krachtige tool. Dit geldt voor alle vormen van ontwikkeling en onderwijs, maar bij cluster 4 onderwijs in het bijzonder, de impact is groots. ‘Het observeren begon voor mij als leerkracht al op het moment dat de kinderen het schoolplein op kwamen,’ zegt Heeling. ‘Dat is namelijk het moment dat het kind zíjn eigen wereld in stapt, weg van thuis. Hoe stappen ze uit de auto of van de fiets? De informatie die je hier ophaalt, is bijzonder waardevol. Een tweede moment dat voor mij van belang was, is het de klas binnen komen. En als derde moment observeerde ik tijdens het gaan zitten op hun plek. Deze vaste momenten van observatie zijn bijzonder waardevol gebleken voor het verdere verloop van de dag.’
Observatie, een kunst een kunde. En ook dat is een leerproces.