5 vragen aan… Rep
Tekst: Sam de Vlieger | Beeld: Michel ter Wolbeek
Rep van Venrooij zit in het laatste jaar van het vwo op het MHV Pantarijn in Wageningen. Hij woont in Arnhem en zijn hobby is het ontdekken van nieuwe hobbies.
1. In welke situatie kom jij het meest tot je recht?
‘In een situatie die mij stimuleert op het gebied van mijn ontwikkeling, zoals op school.Daar kan ik samenwerken, nieuwe dingen bedenken, feedback krijgen en tot nieuwe ideeën komen.’
2. Welk kinderrecht is voor jou op dit moment het belangrijkst?
‘Vrijheid van meningsuiting, maar ik zou het liever vrijheid tot expressie noemen. Als ik niet kan zijn wie ik ben, mezelf niet kan ontwikkelen, mezelf niet kan laten horen, dan hoeft het voor mij niet. Expressie leidt voor mij tot identiteit, tot zijn en tot zingeving.’
3. Aan welk kinderrecht wordt op dit moment het beste invulling gegeven op school?
‘Ook vrijheid tot expressie. Dit komt door de gesprekken tussen docenten en leerlingen: het uitwisselen van idealen en ideeën. De houding van docenten naar leerlingen is bij ons op school erg fijn. Het is niet hiërarchisch maar verwelkomend en dit zorgt voor het gevoel van vrijheid. Het stimuleert creativiteit en laat je nadenken. Leerlingen kunnen zichzelf ontwikkelen zonder bang te zijn om beoordeeld te worden.’
4. Welk kinderrecht vind jij op dit moment onderbelicht op school?
‘Ik merk dat onze afdeling (mavo-havo-vwo) erg afgezonderd is van het vmbo. Op het vmbo heeft een groot deel een allochtone achtergrond. Op onze afdeling heeft bijna iedereen een autochtone achtergrond. Ik zou deze twee ontstane subculturen graag meer zien overlappen. Ik denk dat we van elkaar kunnen leren en polarisatie kunnen voorkomen. Dit is geen kinderrecht, maar wel belangrijk.’
5. Welke vraag zou jij als interviewer stellen?
‘Zou je een recht willen toevoegen? Ik vind dat de mening van kinderen onderbelicht wordt. Er wordt veel over hen gesproken en niet met hen. Dit mis ik zelf ook. Iedereen vindt van alles, maar niemand kan zijn of haar mening op een nuttige manier uiten. Tot ons achttiende zitten we vast met onze idealen en pas daarna kunnen we daar wat mee doen. Ik zou niet weten waarom we daarvoor niet onze meningen kunnen verbreden en uiten.’
‘Als ik niet kan zijn wie ik ben, hoeft het voor mij niet’