Tekst: Sandra Veenstra
Luk Dewulf

‘De beloning van leren zit in het leren zelf,’ stelt Maria Montessori. ‘Kinderen ontlenen een gevoel van voldoening aan het voltooien van een activiteit en leren het zelf te doen. Zij raken gemotiveerd door het plezier van de ervaring.’ Dit raakt aan de aangeboren behoefte van mensen om zich te ontwikkelen, en richt zich op het natuurlijk vermogen om hun eigen doelen te stellen. Een optimistische basis: het competente en leergierige kind, geboren met kindkracht en een autotelische persoonlijkheid.1

Hoe Maria Montessori ontdekte dat ‘wanneer de ambitie in een kind opgewekt wordt, het zijn lage instincten vergeet’, en extrinsieke prikkels niet helpend zijn voor de ontwikkeling, beschrijft zij in De Methode en Het Geheim van het Kinderleven (zie kader). Deze ontdekking werd het uitgangspunt in haar mensvisie én pedagogische methode, pedagogiek opgevat als de leer van de menselijke ontwikkeling. De kunst is om het leven en het onderwijs zo in te richten dat deze gave een leven lang behouden blijft. 

Kindertalentenfluisteraar

Wereldwijd houden verschillende disciplines zich bezig met juist dit cruciale vraagstuk: hoe kan aangeboren intrinsieke motivatie behouden en aangewakkerd worden? Eén van de spraakmakers in deze, gewaardeerd in de ontwikkelingsgerichte kinderopvang en het onderwijs in Nederland, is Luk Dewulf. Geboren in Ieper (België), een van de zwaarst getroffen gebieden in de eerste en tweede wereldoorlog, een factor die hem medegevormd heeft, vertelt
hij, heeft hij een academische achtergrond in de pedagogische wetenschappen en onderwijskunde (Leuven) en is hij een bezield (kinder)talentenfluisteraar.
Na de middelbare school, niet wetende wat zijn weg zou zijn, besloot hij op advies van een studiekeuzebegeleider, pedagogische wetenschappen te gaan studeren. Bevlogenheid is echter besmettelijk, zegt hij, dus in het kielzog van bevlogen hoogleraren vond hij zijn weg. Gegrepen door de impact van internationale stromingen als Appreciative Inquiry2 van David Cooperrider en Ron Fry, en Positive Psychology van Mihaly Csiksentmihalyi3 (bekend van Flow, de studie naar geluk en creativiteit in de jaren ’70 en ’80), ontwikkelde Dewulf zijn vernieuwende visie op talent. Daaruit kwam in 2009 het boek en instrument Ik kies voor mijn talent4 voort, waarvan onlangs de dertigste druk verscheen. Een speciale jubileumeditie met verwijzingen naar persoonlijke levensloop en ontdekkingsreis. De methode is ook uitgebreid met een versie gericht op jong talent, speciaal voor kinderopvang en onderwijs. 

Talent als batterij

Talent wordt nog vaak opgevat in termen van exclusiviteit, als het schitteren in een activiteit, uitblinken in vergelijking met anderen, legt hij uit. ‘Wij hanteren een inclusieve visie op talent. Iedereen heeft een eigen unieke verzameling van talenten.’ Hij treedt daarmee in de voetsporen van Maria Montessori: ‘Iedereen heeft een bepaalde aanleg en een eigen, verborgen roeping.’ Dewulf: ‘Talent gaat over activiteiten die jou moeiteloos afgaan én je voldoening geven. Met name dat tweede is cruciaal. Het gaat over activiteiten die maken dat de tijd vliegt; als je opgaat in de tijd, dan gaat het om voldoening uit de activiteit zelf, en niet over het resultaat ervan. Wanneer je dat meemaakt, mag je bijna zeker zijn dat je met je talent bezig bent. En als je woorden vindt voor datgene in de activiteit wat maakt dat je voldoening ervaart, dan kom je in de buurt van wat jouw talent zou kunnen zijn.’
Je kan ook dingen goed kunnen die in deze opvatting niet een talent zijn, zegt hij, ze geven geen energie, of nemen zelfs energie. ‘Dat zijn eerder competenties, vaardigheden. Als je onder stress staat, zijn dit ook de dingen die het eerst moeilijker worden. Van je talent word je fysiek moe, maar mentaal gezien krijg je hernieuwbare energie. Talent laadt duurzaam je batterij op.’

Perspectief op ontwikkeling 

Grofweg zijn er twee perspectieven op ontwikkeling: het wegwerken van tekorten en het ontwikkelen van sterktes. Bij onderwijs wordt vaak uitgegaan van een norm, en vanuit die norm wordt gekeken naar gedrag en of er tekorten moeten worden weggewerkt. Met zijn werk focust Dewulf op ontwikkeling vanuit sterkte, de intrinsieke wens om te groeien. Bij het opgroeien door en opvoeden van kinderen spelen beide perspectieven een rol. Maar kinderen zijn alleen in staat om om te gaan met de eisen in het eerste perspectief, als ze daartoe voldoende toegerust zijn, meent Dewulf. ‘Je kunt niet leren tegen je zin in. Alleen als je doet waar je goed in bent, en je hebt er plezier in, dan laadt je batterij op en groeit je veerkracht, weerbaarheid en vermogen om dat wat moeilijk of lastig is aan te kunnen. Als je er dus voor kiest kinderen te helpen zich te ontwikkelen vanuit hun talent, krijg je kinderen die voelen dat hun weerbaarheid toeneemt en beter kunnen omgaan met de uitdagingen en omstandigheden waarmee ze te maken krijgen.’
Dit is overigens iets anders dan kinderen helpen hun talenten te ontwikkelen, of bij het oefenen van vaardigheden. Het is een misverstand, zegt hij, dat je bij mensen een talent zou kunnen ontwikkelen dat niet aanwezig is. ‘Tegelijkertijd kun je niet werken vanuit alleen je talent; je moet ook verantwoordelijkheid nemen voor het effect van je gedrag en het resultaat ervan.’

Context en ervaringen

Dewulf legt uit dat niet iedereen zich direct bewust is van het talent dat hem of haar gegeven is. ‘Daar zit het paradoxale in het concept “talent”, het lijkt namelijk vanzelf te gaan; daarom is degene zelf vaak de laatste die beseft dat het zijn talent is. Talent wordt zichtbaar in interactie met andere mensen, binnen context. Dat maakt ook de kwaliteit van context en interacties met anderen zo belangrijk voor de kracht en veerkracht van kinderen. Statistieken maken duidelijk hoe bepalend de kwaliteit van leer- en levenservaringen is voor levensgeluk, nu en later.’
Dewulf: ‘Volwassenen kunnen zien welk kind waar op áángaat, dan kan daarop worden geacteerd. Op die manier kan een kind ook een gezond zelfbeeld ontwikkelen, een realistische visie op zijn talenten en deze inzetten als kracht. Hoe mooi zou het zijn als pedagogisch professionals en leerkrachten in kinderopvang en onderwijs als kindertalentenfluisteraar alle kinderen de kans zouden kunnen geven hun talenten te leren kennen? En het onderwijs dan zou worden ingericht op het aanwakkeren van de intrinsieke motivatie van kinderen?’ 

‘Je kunt niet leren tegen je zin in.’

Talentenprofielen

Is dat ook niet wat Maria Montessori voorstond, met haar inzichten in sensitieve periodes en het observeren van ieder kind als belangrijkste gereedschap? In Ik kies voor mijn talent worden 39 talentthema’s beschreven, die elk betrekking hebben op een talentvolle eigenschap. Het startpunt van de beschrijvingen waren omschrijvingen in vooral Amerikaanse talentmodellen. De uiteindelijke benamingen zijn gebaseerd op honderden gesprekken met kinderen en volwassenen, gekozen om de drempel tot het gedachtengoed lager te maken. Ze lijken een soort archetypes. Te denken valt aan de Bruggenbouwer, Groeimotor, Sfeervoeler en Samenbrenger. Tezamen vormen de individuele talentthema’s een talentenprofiel. Met meer zicht op je talenten en de voldoening die er uit te halen is, kun je allicht beter bepalen wat er eventueel zelf mee te doen. Of zoals Luk Dewulf bondig stelt: ‘Talenten helpen om te beschrijven waar de kracht zit. Dan ben je op je best.’ Talenten inzetten en krachten bundelen, een mooie boodschap voor kinderopvang en onderwijs. En voor de wereld.  

Bronnen:
1. Autotelische persoonlijkheid: gemotiveerd door een intern doel (Grieks: auto=zelf, tele=doel), intrinsieke motivatie
2. https://youtu.be/3JDfr6KGV-k?si=LpzWMgNOiDPAcHFf
3. Mihaly Csikszentmihalyi: Flow, the secret to happiness | TED Talk
4. Dewulf, Luk (2024). Ik kies voor mijn talent, Lannoo Campus; https://www.lannoo.be/nl/ik-kies-voor-mijn-talent-jubileumeditie