Tekst: Sam de Vlieger

Paulien Hilbrink is bestuursvoorzitter van het Centrum Kinderfilosofie (CK) en schrijft samen met collega’s een boek over kinderfilosofie voor aankomende docenten op de pabo. Het boek wordt in januari 2025 verwacht. ‘Er zijn zo veel vragen die in het hoofd van een kind spelen waar we helemaal geen aandacht aan geven omdat we denken dat we geen tijd hebben.’ 

Paulien Hilbrink begon haar loopbaan als leerkracht en werkte onder meer op de 8e Montessorischool in Zeeburg. Na een jaar of vijf realiseerde ze zich dat er in het basisonderwijs nauwelijks vragen worden gesteld en ging ze naast haar werk filosofie studeren. ‘We waren te druk met het afwerken van het reguliere programma, het vaste curriculum.’

Hoe ben je op het pad van de kinderfilosofie gekomen?

‘Na mijn studie filosofie vroeg een vriendin mij om te filosoferen met haar leerlingen. Dit was precies wat ik als leerkracht graag had gedaan. Daarom ben ik de beroepsopleiding kinderfilosofie aan de Internationale School Voor Wijsbegeerte1  gaan volgen. Zo kwam ik in aanraking met het Centrum Kinderfilosofie waar ik in de loop der jaren veel verschillende taken heb vervuld. Sinds januari 2023 ben ik bestuursvoorzitter en actief in allerlei commissies.’

Wat is het verschil tussen filosoferen met kinderen en met volwassenen?

‘Kinderfilosofie is het creëren van een gelegenheid voor kinderen om met elkaar het denken te oefenen in een pedagogisch veilige omgeving. Het verschil met het filosoferen met volwassenen is dat je als kinderfilosoof ook een zorgtaak voor de kinderen hebt. Verder is er eigenlijk geen verschil. Net als bij volwassenen is het niet de taak van een filosoof om kinderen op te voeden of te vertellen wat ze moeten vinden of denken; dat is nou juist wat ze zelf moeten oefenen.’

Hoe ziet het denken oefenen eruit?

‘Het begint met een prikkelende vraag waardoor gelijk een aantal kinderen “Ja!” en een aantal kinderen “Nee!” roept. Bij voorkeur komt die vraag van een kind, maar je kan er ook zelf met een komen, naar aanleiding van een beeld, een film of een verhaal, als het maar een beetje schuurt. Vervolgens laat je kinderen een standpunt innemen. Je kan ze ten opzichte van een lijn fysiek een standpunt in laten nemen of je vraagt verschillende kinderen om hun antwoord te geven of vertellen. Vervolgens vraag je hen naar hun redenen en vraag je hen die redenen naast elkaar te houden. Het onderzoek is begonnen, want hoe zit het nu precies als er steeds anders over gedacht wordt? Wat mij elke keer opvalt is dat kinderen hun denken uitbreiden omdat ze naar andere kinderen hebben geluisterd: ze zijn van gedachten veranderd, ze zijn standvastiger geworden of ze zijn juist gaan twijfelen.’ 

‘Wanneer je kinderen beperkt in wat ze mogen zeggen, beperk je ook hun denken.’

Wat doet een goede kinderfilosoof in zo’n proces?

‘Naast die prikkelende vraag is het van groot belang dat je je vragend opstelt en niet doet alsof je het antwoord wel weet of denkt te weten. Dat is belangrijk, want kinderen zijn gewend aan een leerkracht die het antwoord weet. Als leerkracht heb je naast kennisoverdracht ook een opvoedkundig doel en wil je kinderen bepaalde dingen bijbrengen en daarom verbeter je kinderen als ze onjuiste uitspraken doen. Een kinderfilosoof neemt elke uitspraak serieus en zal kinderen aansporen om te onderzoeken wat de redenen zijn om zo iets te zeggen. Daarmee waarborg je ook de vrije denkruimte in het gesprek. Wanneer je kinderen beperkt in wat ze mogen zeggen, beperk je ook hun denken. Dan gaan kinderen denken over wat ze wel of niet mogen zeggen.’ 

Waar wordt kinderfilosofie vooral beoefend?

‘Kinderfilosofie wordt vooral op basisscholen gepraktiseerd. In het middelbaar onderwijs zie ik dat in de praktijk de nadruk toch vooral ligt op het leren over filosofie in plaats van het filosoferen. Op scholen waar in de onderbouw filosofie wordt gegeven zie je dat er wel meer nadruk ligt op het voeren van gesprekken. Een voorbeeld waar dat ook gebeurt is het project van filosoof Eva-Anne le Coultre die filosofie op het vmbo introduceert.’   

Wanneer kun je jezelf kinderfilosoof noemen?

‘Iedereen kan zich kinderfilosoof noemen. Om een duidelijk beeld te schetsen van wat een kinderfilosoof is en kan, hebben we vanuit het CK twee niveaus vastgesteld die je als kinderfilosoof kan bereiken. Zo weet je als school ook wie en wat je in huis haalt. Level 1 is een beginnend kinderfilosoof die een gesprek filosofisch kan leiden – en geloof me, dat is al een hele klus. Level 2 is een kinderfilosoof met al meer ervaring en meer filosofische achtergrond, die ook zelfstandig groepen kan begeleiden.
Naast het inhuren van een kinderfilosoof zou ik scholen aanraden om een aantal van de docenten in het team zelf een training kinderfilosofie te laten volgen. Dat is ongelofelijk verrijkend. Je kijkt nooit meer hetzelfde naar je leerlingen. En de docenten leren goede vragen stellen die de school ook ten goede zullen komen.’ 

‘Als je je maar af mag vragen wat die kennis eigenlijk betekent.’

 Wat is het voordeel van kinderfilosofie in het basisonderwijs?

‘Ten eerste voelen kinderen zich serieus genomen waardoor je kinderen helemaal ziet opbloeien. Sommige kinderen vinden het spannend om hun gedachten onder woorden te brengen en die kunnen zo hun eerste stappen zetten. Andere kinderen praten honderduit en voor hen zit de uitdaging erin om precies te leren zeggen wat ze willen zeggen. Kinderen worden dus gevoeliger voor de woorden die ze gebruiken. Vervolgens leren kinderen ook om zich te verplaatsen in de ander en met aandacht te luisteren.’ 

Wat zijn de uitdagingen van kinderfilosofie in Nederland?

‘De grootste uitdaging is eigenlijk dat mensen elkaar vragen stellen. De meeste mensen in het onderwijs en daarbuiten zijn routinematig bezig met wat ze denken dat moet. Die vragen zich niet meer af waarom ze doen wat ze doen. Kinderfilosoof Ilse Daems vraagt altijd aan haar leerlingen: “Wat komen jullie hier vandaag doen?” Je zou willen dat die vraag op elke school aan kinderen gesteld wordt. Het is niet erg dat je dingen moet stampen, als je je maar af mag vragen wat die kennis eigenlijk betekent. Er zijn zo veel vragen die in het hoofd van een kind spelen waar we helemaal geen aandacht aan geven omdat we denken dat we geen tijd hebben.’ 

Bronnen:
1. ISVW, de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden is een filosofisch cursusinstituut met landgoed voor verblijf, op gericht in 1916 als ‘vrijplaats voor onderzoek naar wereldbeeld en levenshouding.’ https://isvw.nl/ en https://www.landgoedisvw.nl/nl/